Gerlinde Zoodsma
Een Vlaamse schrijver met succesvolle boeken als De Kabbalist en Rachel, of het mysterie van de liefde. Klein van stuk. Groot in aanwezigheid. Met ogen die wijd openstaan, lijkt hij de wereld vol in zich op te nemen om vervolgens veel kennis en inspiratie door te geven in zijn boeken, lezingen en workshops.
Geert kijkt schuin omhoog. ‘Mezelf blijven heruitvinden. Ik heb geen talent tot tevredenheid. Iedere droom die ik droom, levert tien nieuwe dromen. Ge moet gezelf wortels blijven voorhouden. Voor mij is het nooit goed genoeg. In carrière, boeken, de liefde. Ik vind het belangrijk om niet in te dutten. Ge moet verrassend durven blijven.'
‘Met heel veel vallen en opstaan. Het begint met een besluit. Dat ga je verdrukken. Er zijn excuses. Je bent een loser.' Dan rustiger ‘Het is een denkbeeld dat je meedraagt. Het is onontkoombaar. Bij mij was de aanleiding de geboorte van Zonneke. Dat was de wake-up call. Toen dacht ik bij mezelf - shit wat ga ik dit kind meegeven - als je zelf de beste versie van jezelf wilt zijn. Als je wilt dat dit kind haar vleugels uit gaat strijken. Dan zegt dit kind straks "en gij dan?". Als ik dan met uitgedofte ogen op de bank hang... Je bent zelf de boodschap natuurlijk. De theaterwereld waar ik werkte, was ik beu. Een loden last. Daar heb ik toen radicaal een streep onder gezet.'
Geert had als kind al de droom om schrijver te worden. Hij groeide op in Antwerpen waar zijn vader een boekhandel had. Hier kwamen veel schrijvers over de vloer. ‘Het was alsof God in de winkel kwam. Zo groot was mijn vaders adoratie voor schrijvers.' In die tijd ging hij schrijven. Waar kwam dan die kink in de kabel vandaan? Geert werkte immers dertig jaar als regisseur in de theaterwereld. ‘Als kind kwam ik regelmatig bij de huisarts omdat ik astmatisch was. Die huisarts was een soort goeroe. De vragen die hij stelde, gingen altijd over het leven. Hij vroeg mij mijn poëzie mee te nemen. Een gedicht over mijn eerste natte droom als puber. Heel beladen natuurlijk. De keer erop heeft hij mij finaal afgekraakt. Ik was een snotjong. Dertig jaar lang heb ik niet geschreven.'
‘Mijn voorbeeld is Paulo Coelho. Ik heb alles van hem gelezen, weet veel van zijn leven, heb hem ook ontmoet. Als ik zijn boeken lees, word ik opgetild. Die boeken gaan over hoop, vertrouwen, inspiratie. Dan krijg ik vleugels. Ik wil schrijven over onderwerpen waardoor ik gegrepen wordt. In dit genre ben ik zo'n beetje de enige die dat doet. Ik hoef geen AKO-literatuur prijs. Wel de NS publieksprijs. Wat de literaire wereld vindt, zal mij een worst wezen. Ik wil heel veel lezers bereiken. Daar gaat het mij om.'
Geert zijn bevlogenheid is groot. Of hij nu vragen beantwoordt of een lezing geeft, er zit vaart in. Hij spreekt niet alleen zijn woorden. Hij is de woorden. Hij belichaamt ze. Op de vraag hoeveel boeken er nog van zijn hand gaan komen, maakt hij een snelle rekensom ‘mijn boeken hebben een draagtijd van twee jaar, ik ben nu 48, als ik tot mijn 75e schrijf, kan ik nog maximaal zeven, acht boeken schrijven, meer is het niet, helaas'. Zijn inspiratie haalt Geert uit zijn eigen worstelingen en moeilijkheden in het leven. ‘Ik bijt me daarin vast als een terriër, tot ik het snap. En dan word ik een soort van missionaris. Ik kan alleen uit mezelf schrijven. Het is mijn blik. Mijn emotie. Ik kan niet in jouw geilheid kruipen dus is het mijn geilheid.'
‘Zonneke', zegt hij zonder nadenken. Dan voegt hij toe: ‘Niet dat ik daar veel verdienste in heb. Een kind krijgen is een cadeau. Het is wat er voor mij het meest toe doet. Het is ook de bezegeling van de liefde tussen twee mensen.'
‘Mijn referentiepunt is Paulo Coelho. Ik zou niet willen zijn zoals hij is. De manier waarop hij leeft. Hij is een womanizer. Maar wat hij binnen dit genre bereikt heeft en nog steeds bereikt, dat is fantastisch. Hij blijft zichzelf heruitvinden, ontwikkelen. Hij heeft ook een paar slechte boeken geschreven. Maar hij probeert het wel om ook binnen andere genres te schrijven. Hij blijft inspirerend omdat hij zijn grenzen blijft verleggen.'
Als Geert zijn leven in drie woorden moet samenvatten, reageert hij met: ‘Pff.....', en dan vlot: ‘passie, wanhoop en seks'. ‘Passie is jezelf blijven ontwikkelen. Ik heb een hekel aan mensen die niet veranderen, die tevreden zijn. Als ge dan zelf geen droom hebt, heb dan op z'n minst een droom voor de wereld.' Het onbegrip is op zijn gezicht af te lezen. ‘Ik geloof dat we allemaal iets te doen hebben', zegt hij ferm. Dat is ook wat hij mensen mee wil geven in het leven. Blijf je ontwikkelen. Dut niet in. Blijf je grenzen verleggen.
‘Tsja.. Dat is een dubbel verlangen.' Geert zijn tempo van spreken neemt af. Hij vervolgt: 'Christine en ik willen graag naar het buitenland. Amerika misschien. Een totaal andere wereld waar je helemaal opnieuw moet beginnen. Zelf uit onze comfortzone. Maar ja, kun je zo'n kind verplanten hè? Hier is toch ook veiligheid.' De vertwijfeling klinkt tussen de regels door. Gaat hij het ook werkelijk doen? ‘Het is mijn grootste droom én nachtmerrie.'
http://vidae.com/inspiring-2/in-gesprek-met-geert-kimpen/