Het eerste proces van Alchemie. Voor het verkrijgen van de Lapis philosophicus - de legendarische steen der wijzen met het vermogen om onedele metalen in goud te veranderen - doorloopt de alchemist zeven langdurige en moeizame processen. Calcinatie is de eerste van de zeven bewerkingen die hij moet voltooien. Tijdens dit proces worden de metalen in een smeltkroes of boven een open vuur zo verhit tot er slechts een poederachtig kalk overblijft. Maar minstens zo belangrijk is het transformatieproces dat tegelijkertijd binnen de alchemist zelf moet plaatsvinden. Hij staat voor de grootse opdracht zijn zelfzuchtigheid uit zijn wezen te branden. Hij moet het gezag omverwerpen van de tirannieke koning die hem bestuurt met gekonkel en zijn essentie doet vergeten. De kwaadaardige koning in zichzelf moet buigen voor de rechtvaardige heerser. Dit individuele proces voltrekt zich tegelijkertijd in de maatschappij waar revolutionairen ten strijde trekken tegen zelfvoldane machthebbers.
Tijdens de pestjaren (1665-1666) toen de universiteit van Cambridge de poorten sloot en Newton noodgedwongen doorbracht op de boerderij in Woolsthorpe, ontwikkelde hij de calculus, of "differentiaal- en integraalrekening". Hij had die nodig om de bewegingen van planeten exact te berekenen. Er moest een wiskundige methode zijn die de bewegingen van de hemellichamen kon uitdrukken, was zijn overtuiging. De calculus is een wiskundig instrument dat versnellingen en curven kan berekenen voor ondermeer cirkelvormige en ellipsvormige bewegingen.
Rond de calculus ontstond één van de grootste clashes uit de geschiedenis over auteursrecht. Rond 1673 bezocht Leibniz Londen en daar liet Oldenburg (de secretaris van het Koninklijk Genootschap) hem Newtons vorderingen zien op wiskundig gebied, onder meer zijn calculus. Rond diezelfde tijd had Leibniz, onafhankelijk van Newton, een eigen calculus geformuleerd, weliswaar met een andere manier van noteren, maar in techniek gelijk.
Leibniz wilde deze publiceren, en daarom drong Oldenburg er bij Newton op aan, snel zijn calculus te publiceren, om de eerste te zijn. Omdat Newton op dat moment een heftig conflict had met Robert Hooke, over zijn kleurentheorie, weigerde Newton nieuwe "uitvindingen" bekend te maken, en dreigde ontslag te nemen bij het Koninklijk Genootschap.
Met de grootste omzichtigheid wist Oldenburg tenslotte Newton toch te overtuigen – tegen zijn zin - een correspondentie aan te gaan met Leibniz. Maar de achterdochtige Newton gaf zijn calculus niet prijs. Hij schreef ze in zijn brief in Leibniz in een oncijferbare code op: "6accdae13eff7i319n404qrrr4s8t12vx".
In 1684 publiceerde Leibniz "zijn" calculus in Acta Eruditorum, een tijdschrift van de Universiteit van Leipzig. Newton, die toen bezig was met het schrijven van de Principia, was woedend, en voegde een alinea toe waarin hij de calculus claimde en suggereerde dat Leibniz het van hem ontleend had.
Dit conflict groeide uit tot een veldslag tussen de Engelse en Europese natuurkundigen dat veertig jaar lang duurde. Europa omhelsde de calculus van Leibniz, Engeland vocht aan de zijde van Newton. Hoewel Leibniz aanvankelijk stelde dat het best mogelijk was dat een uitvinding tegelijkertijd door 2 personen, onafhankelijk van elkaar werd gedaan, begon hij gaandeweg ook Newton te beschuldigen van plagiaat.
Fatio de Duillier gooide zich in de strijd. Hij publiceerde een scherpe aanval op Leibniz (ook ingegeven doordat Leibniz eerder Fatio zelf niet serieus had genomen).
Het conflict kwam tot een hoogtepunt toen Newton voorzitter werd van het Koninklijk Genootschap. Hij stelde een "onafhankelijke" commissie samen die de zaak tot de bodem zou uitzoeken. Minstens de helft van de commissie bestond uit "vriendjes" van Newton, en hijzelf zette nauwgezet het hele onderzoek en al te volgen procedures uit. Newton schreef zelf de eindconclusie die uiteraard het auteurschap volledig aan hem toekende.
Leibniz reageerde met de hulp van astronoom Bernouilli in een heftig, anoniem pamflet. Newton verdedigde zich tegen de kritiek met "Ik zou toch zelf nooit getuigen in een zaak over mijn eigen belang". Toch slaagde Newton er nooit in de natuurkundige wereld er onverdeeld van te overtuigen dat hij de enige auteur was. Zelfs na Leibniz dood, bleef Newton strijden voor zijn gelijk. Trots schreef hij aan een vriend: "Ik heb Leibniz hart gebroken door mijn repliek".
Sommige beweren dat Newton, na de dood van Leibniz, een vertrouweling (Conti genaamd) naar het huis van Leibniz stuurde om daar alle briefwisseling, met betrekking tot de ruzie, alsook manuscripten te stelen. Tevens zou daar een geheime code gestolen zijn die Leibniz had opgesteld om over astronomische geheimen te communiceren met Chinese collega’s. Deze documenten zou Newton enkele weken voor zijn dood verbrand hebben.
Pas rond 1820 sloot de natuurkundige wereld het compromis dat Newton en Leibniz gelijktijdig de calculus hebben uitgevonden. Uiteindelijk werd Leibniz manier van noteren de officiële calculusmanier, óók in Engeland…
Dit levenslange dispuut is stof voor een roman op zich, en daar het buiten het terrein van de thematiek van "De Geheime Newton" valt, komt het daarin nauwelijks aan bod.
Bron: The Calculus Wars, Newton, Leibniz and The Greatest Mathematical Clash of all time, van auteur Jason Socrates Bardi.
Zie ook: Leibniz.
De Camisards waren Franse protestanten uit de regio van Cevennes in Zuid-centraal Frankrijk. Ze ontleenden hun naam aan de witte hemden die ze droegen tijdens hun nachtelijke strijd. Ze werden geleid door profeten die leefden in verborgen huizen in grotten onder de bergen. Ze werden vervolgd en daardoor vluchtten veel Camisards, naar Engeland. Daar kregen ze de naam de Franse Profeten.
Zie ook: Franse Profeten. D van de Duillier, Fatio. Marion.
Cassini was een Italiaanse astronoom die in 1671 directeur werd van het Observatorium van Parijs. Cassini ontdekte vier manen van Saturnus en was de eerste die zag dat de rotatie van de atmosfeer van Jupiter niet overal gelijk is. Cassini was tevens de eerste wetenschapper die onder de indruk kwam van Fatio’s talenten.
Zie: de Duillier, Fatio.
Catharina, de dochter van John IV van Portugal, groeide op in een nonnenklooster. Ze werd gezien als een "tactische" bruid tegen de Spanjaarden.
Toen Charles II in 1660 de Engelse troon besteeg, begon haar moeder de huwelijksonderhandelingen. Het huwelijksfeest werd zowel in het geheim op katholieke wijze gevierd, als openbaar op de protestantse manier. Als bruidschat bracht ze de steden Tangier en Bombay mee die aan Engeland werden geschonken. Catharina was erg ongelukkig in Engeland. Ze sprak de taal niet, was katholiek in een protestants land, en Charles blonk uit in ontrouw.
Bovendien slaagde ze er niet in om een troonsopvolger te baren, wat het parlement ertoe bewoog Charles op te roepen van haar te scheiden. Men trachtte haar in opspraak te brengen door het gerucht te verspreiden dat ze betrokken was in een "Paaps complot" dat Charles wilde vergiftigen. Men wilde haar verbannen uit het paleis van Whitehall.
Maar Charles bleef haar geloven en haar steunen. Ondanks hun verschillen en Charles ontrouw, hielden ze van elkaar en was Catharina erg verdrietig bij zijn dood. Ze bleef in Engeland wonen en probeerde Jacobus ervan te overtuigen om Charles buitenechtelijke zoon (Scott) niét te onthoofden. Tevergeefs. Ze ging in Sometset House wonen, waar ze bleef tot Willem van Oranje en Mary de nieuwe koningen van Engeland werden. Mary dwong haar om te bidden voor de oorlogen die Willem voerde tegen de katholieken. Ook nam het parlement een wet aan die haar dwong er minder bedienden en uitgaven op na te houden. Uiteindelijk besloot ze in 1692 terug te keren naar Portugal.
Toch maakte ze een onuitwisbare indruk op Engeland; de gewoonte om thee te drinken, is door haar geïntroduceerd!
Zie ook: Charles. Scott. Whitehall.
Catherine was de dochter van de arts Storey. Haar moeder hertrouwde met apotheker Clark. Isaac Newton huurde een kamer bij de Clarks (toen hij naar school ging in King’s College) omdat zijn moeder en de moeder van Catherine elkaar kenden. De apotheker was gelegen in High Street, naast de herberg George Inn (die nog steeds bestaat). Zo leerde Newton Catherine kennen. Verder woonden er ook nog haar broers, Arthur en Eduard.
Hij woonde zeven jaar bij de Clarks, die bekend stonden als een aardig, liberaal koppel. Apotheker Clark betrok Newton in zijn zaak en beantwoordde graag zijn vele vragen over chemicaliën. In de apotheek deed hij zijn eerste experimenten. De jonge Newton was geobsedeerd door ziekten (had zelfs een hoofdstukje in zijn notitieboek "Ziektes" waar hij 200 items in had aangelegd). Hij verzon allerlei medicijnen voor alle mogelijke kwaaltjes. Clark, lid van de Broederschap van Apothekers, prikkelde ook Newtons eerste nieuwsgierigheid voor geheime broederschappen waar informatie werd gedeeld.
Catherine verklaarde aan Stukely (zijn eerste biograaf) dat Newton een eenvoudige, stille en ernstige jongen was die er niet van hield om domme spelletjes te spelen met de jongens. Liever was hij in het gezelschap van meisjes en hield ervan om kleine tafeltjes, borden en andere spulletjes te maken voor haar poppenhuis. Ook vertelt ze dat hij een karretje met vier wielen maakte waarmee hij rond het huis reed. Op zijn kamer maakte hij tekeningen op de muren die jarenlang bewaard bleven als herinnering, onder meer vogels, dieren, schepen, maar ook wiskundige berekeningen.
Toen Isaac later van school werd gehaald om te helpen op de boerderij, kwam hij wekelijks, samen met een knecht, in Grantham, om de oogst van de boerderij te verkopen. In plaats van te helpen zocht hij toen de familie Clark op en ging de hele dag in de boeken van Mr Clark lezen, of onder een boom liggen studeren.
We kennen de "romantische" geschiedenis tussen haar en Newton, enkel via haar getuigenis (op 82 jarige leeftijd) aan Newton’s biograaf. Feit is dat ze vrienden waren, en de eerste tijd toen Newton in Cambridge studeerde, intens met elkaar correspondeerden. Catherine verklaarde tegen Stukeley dat ze minnaars waren en Newton lang geaarzeld heeft of hij zijn academische carrière op zou geven om met haar te huwen. Catherine kon tijdens het interview nog een liefdesgedicht uit het hoofd opzeggen, dat Newton voor haar geschreven zou hebben. Stukeley schrijft: "Isaac en Catherine groeiden samen op. Men zegt dat hij een liefde voor haar ontwikkelde. Maar zijn hoogleraarschap en zijn intensieve onderzoek waren onverenigbaar met een huwelijk. Het is in elk geval zeker dat hij grote tederheid voor haar voelde en dat iedere keer dat hij Woolsthorpe bezocht, haar bezocht, zelfs toen ze al getrouwd was. Hij gaf haar zelfs een keer 40 shilling toen ze financieel moeilijk zat. Catherine is een kleine vrouw maar zelfs nu op deze leeftijd is duidelijk dat het een knap meisje moet geweest zijn.".
Ander feit is dat Newton enkele jaren voor zijn dood zijn verlangen uitdrukte om terug in de buurt van Catherine te gaan wonen. Hij vroeg vrienden te informeren naar de prijs van het huis ten oosten van de kerk waar zij woonde.
Overigens is er een aanwijzing dat Newton mogelijk later nog één vrouwelijke liefde heeft gehad rond 1700. Aan deze vrouw Lady Norris, weduwe, zou Newton schriftelijk een huwelijksaanzoek hebben gedaan, volgens Conduitt (de echtgenoot van Newtons nichtje Kit). In een andere brief van Newton aan Kit vermaand Newton zijn nichtje dat zij Lady Norris moet bezoeken. Verder is er geen bewijs gevonden van een liefdesrelatie van Newton met Lady Norris, of met welke vrouw dan ook.
Catherine huwde twee keer, één keer met mijnheer Bakon, en later met mijnheer Vincent.
Zie ook: College van Grantham. Kit.
Bron: The Last Sorcerer, van auteur Michael White.
Chaloner was een valsemunter die relaties had tot in de hoogste kringen. Hij werd de grootste uitdaging voor Newton om te arresteren toen hij tot Muntmeester werd benoemd. Chaloner was een "sympathieke boef", een waaghals die zijn geluk tartte. Na een jaar valsemunterpraktijken, kon Newton hem voor het eerst arresteren in 1697 en zond hem naar Newgate. Maar Chaloner die relaties had tot in de hoogste regionen van Londen, zorgde voor een vervalste vrijspraakbrief, en wandelde fluitend Newgate weer uit.
Achttien maanden later verried een andere gevangene in Newgate waar Chaloner uithing en werd hij binnen de week opnieuw gearresteerd. Ditmaal werd hij goed beveiligd. Twee maanden lang schreef hij brieven naar zijn vrienden dat hij zou vrijgelaten worden. Maar op de vooravond van zijn executie verloor hij de moed en schreef een smeekbrief aan Newton: "Ik zit hier door de valse getuigenis van Mrs Holloway. De goede God mag me komen halen als ik hierover zou liegen. Ach en wee, de almachtige God weet dat die getuigenis me al vermoord heeft. Daarom smeek ik u nederig rekening te houden met de valse beschuldiging jegens mij en smeek ik u, o muntmeester, om mij vrij te laten."
Newton legde de brief naast zich neer. Hij had inmiddels een dossier met 34 aanklachten tegen Chaloner, waardoor hij Chaloner niet alleen kon veroordelen voor valsemunterij maar ook wegens hoogverraad.
Op 22 maart 1699 werd hij in een kooi naar de galg van Tyburn gebracht, waar hij gehangen werd tot hij bijna bewusteloos was. Toen werd zijn ademende borst opengesneden met een mes en werden zijn ingewanden verwijderd. Nog voor hij stierf werden zijn armen en benen afgehakt. Uiteraard maakte dit soort executies Newton heel gevreesd en ontving hij doodsbedreigingen. Een bekende uitspraak waarbij Newton zijn hardvochtigheid verantwoordde, was; "Criminelen zijn net honden. Ze keren altijd terug naar hun braaksel…"
Bron: The Last Sorcerer, van auteur Michael White.
Zie ook: Munt.
Charles was koning van Engeland, Schotland en Ierland van 1660 tot 1685.
Na de onthoofding van zijn vader vluchtte Charles (verkleed als meisje) naar Frankrijk, en woonde daarna enige tijd in Den Haag. In Den Haag had hij een affaire met Lucy Walter, die zijn oudste zoon Scott baarde en daarom later de troon opeiste. Volgens sommigen zou Charles getrouwd geweest zijn met Lucy (in Luik in 1648).
Charles deed een vergeefse poging via Schotland zijn Engelse troon weer te bemachtigen. Tijdens zijn verblijf in Schotland werd hij mogelijk ingewijd in de Schotse loge van vrijmetselaars (in Edingburgh), door bemiddeling van zijn vriend Robert Moray.
In 1660 werd hij terug geroepen om de regering over te nemen. Charles stond aan de wieg van de oprichting van het Koninklijk Genootschap, het beroemde wetenschappelijke genootschap met leden als Robert Hooke, Robert Boyle en Isaac Newton.
In 1662 schenkt hij zijn Koninklijke bescherming aan het Koninklijk Genootschap, onder bemiddeling van Robert Moray. Dit hield allerlei voorrechten in zoals de toestemming de lijken van criminelen te mogen onderzoeken. Tevens stimuleerde hij de vrijmetselarij. Opvallend is zijn portret op de voorkant van een boek over de vroege geschiedenis van het Koninklijk Genootschap (Zie Bacon, Francis). Op deze tekening uit 1667 zijn tal van vrijmetselaarssymbolen afgebeeld, wat een duidelijk verband aantoont tussen het Koninklijk Genootschap en de vrijmetselarij. Het borstbeeld van Charles op de tekening staat op de plaats waar in een vrijmetselaarstempel de zuil van Enoch zou staan. Deze pilaar staat symbool voor de geheimen van de wetenschap en symboliseert Charles dus als de beschermer van de geheimen van de wetenschap.
In zijn paleis, onder zijn slaapkamer, had hij een uitgebreid alchemistisch laboratorium. Hij bracht daar veel tijd door en hoopte filosofisch kwikzilver te maken. Hij maakte ook zelf medicijnen, zoals druppels". Later zette hij de alchemist Dickinson aan het werk in zijn laboratorium.
Charles schafte de sombere maatregelen van de puriteinen af waardoor de theaters weer opengingen en vrouwen mochten optreden als actrice. Hij was een groot theaterliefhebber maar hield nog meer van de actrices. Hij was getrouwd met de Portugese Catharina van Braganza, die kinderloos bleef. Hij verwekte talloze buitenechtelijke kinderen. Zijn bijnaam was de "vrolijke koning". Tot zijn favoriete minnaressen hoorde de actrice Nell Gwynn waarover hij op zijn sterfbed zei: "Laat die Arme Nell niet verhongeren".
Charles gaf hij als eerste vorst zijn goedkeuring aan de nieuwe sport voetbal. Tijdens zijn regering had hij met grote rampen te kampen, zoals de pest in 1665 en de grote brand van Londen in 1666. Hij gaf Christopher Wren de opdracht Londen her op te bouwen tot een Nieuw Jeruzalem.
Charles sloot geheime verdragen met de Koning van Frankrijk, Lodewijk de Veertiende. Bekend is bijvoorbeeld het Verdrag van Dover uit 1670. Als Charles zichzelf en zijn land tot het katholicisme zou bekeren, beloofde Lodewijk de veertiende hem 200.000 pond per jaar en 6000 Franse manschappen die Engeland zouden bijstaan tegen mogelijke oppositie. De onderhandelingen werden geleid door Henriette, de zus van Charles en vonden plaats in Dover.
Van Engeland werd verwacht dat ze samen met Frankrijk zouden vechten tegen de Nederlanden, maar dit kostte zoveel geld dat Engeland zich moest terugtrekken uit de oorlog en het verdrag van Nijmegen tekende. Danby, één van Charles belangrijkste ministers, onderhandelde over nieuwe verdragen met Lodewijk. In ruil voor een pro Franse politiek wisten ze grote bedragen los te krijgen van Frankrijk. Maar toen Charles nicht Mary trouwde met Willem van Oranje, Frankrijk’s aartsvijand, hielden de geheime verdragen op.
Zijn buitenechtelijke zoon Scott streed zijn leven lang om officieel erkend te worden als troonopvolger. Maar Charles ontkende fel dat hij met zijn moeder Lucy in Den Haag getrouwd zou geweest zijn; hij liet het zelfs in de Gazette publiceren. De aanhangers van Scott beraamden twee moordaanslagen op Charles die mislukten. Later probeerden ze via politieke weg Charles te overtuigen een uitsluitingwet te ondertekenen. Een wet die het onmogelijk zou maken dat Jacobus, Charles katholieke broer, de nieuwe koning zou worden. Charles weigerde. De strijd was de oorzaak van het ontstaan van twee politieke partijen; de Thories, die voor Jacobus waren, en de Whigs, die Scott als opvolger wilden.
Op zijn sterfbed bekeerde Charles zich tot het katholieke geloof, onder druk van zijn minnares Louise. Deze minnares was hem geschonken door zijn zus. Ze zei: "Je mag het mooiste juweel uitkiezen dat ik bij me heb," en hij koos voor haar hofdame Louise. Deze mooie Française, La belle Louise, ontpopte zich als een spionne van koning Lodewijk de Veertiende, en in zijn opdracht vergiftigde ze Charles II met chocoladecake. In het geheim werd de priester John Huddleston bij zijn bed geroepen om hem te dopen. Hij werd begraven in Westminster Abbey en opgevolgd door zijn katholieke broer Jacobus.
Al snel staken de geruchten op dat hij vergiftigd was. Zijn goede vriend Sheffield, de Graaf van Buckingham, zei: "De meeste verdienstelijke en beste doktoren waren ervan overtuigd dat alleen gif de doodsoorzaak kon zijn." Louise heeft bekend tegen Lord Chancellor Cowper dat Charles in haar huis vergiftigd werd met chocolade.
De familie van Lady Di is al eeuwenlang verwant met de Britse Koninklijke Familie. Lady Di was via maar liefst vier lijnen verbonden met koning Charles II. Het bloed van vier van zijn minnaressen raakte vermengd met de familie Spencer.
Charles II was ervan overtuigd dat hij van Goddelijke afkomst was en deed er alles aan dit ook door het parlement erkend te krijgen. Zijn goddelijke claim was minder absurd dan men op het eerste zicht zou denken.
Hij was in het bezit van een officieel opgestelde stamboom die "bewees" dat langs zijn moeders kant er een ononderbroken lijn liep naar… Jezus. Volgens de Britse overlevering zou Maria Magdalena zich na Jezus dood gevestigd hebben in Marseille, met één van haar twee zonen. De andere zoon zou met zijn oom Joseph van Arimathea naar Engeland getrokken zijn. Zijn achterkleinzoon huwde met de dochter van Koning Lucius, een voorvader van de Stuarts.
Als het dus waar is dat Jezus kinderen had, en deze kinderen trouwden met de voorouders van de Stuarts, dan betekent het dat Lady Di goddelijk bloed in haar aderen had stromen. De zoon van Lady Di, prins William, de troonsopvolger in Engeland, wordt dan weer de eerste koning van Engeland sinds 1714 met Goddelijk bloed…
Bronnen: The Invisible College door auteur Robert Loman, Isaac Newton’s Freemasonry door auteur Alain Bauer, The Lure and romance of alchemy door auteur Thompson
Zie ook Stuarts, Scott, Louise. Walter, Lucy. Louise. Whigs. Thories.
Choronzon (ook wel Coronzon, of 333) staat bekend als een duivel die bekend werd in de 16de eeuw door occultisten als John Dee. Hij was de verpersoonlijking van het grootste obstakel tussen een zoeker en zijn verlichting.
Volgens Aleister Crowley was hij "de bewoner van de afgrond". Crowley verhaalt dat hij Choronzon heeft opgeroepen in de Sahara. Hij zou hem achtervolgd hebben als een naakte wilde. Het is een wellustige duivel die zandstormen veroorzaakt. Volgens anderen is Choronzon niets anders dan het beeld van ons ego dat we moeten vernietigen om tot verlichting te komen.
Christina van Zweden was een beruchte koningin, dochter van koning Gustaaf II Adolf die ze opvolgde, op zesjarige leeftijd, bij zijn dood. Ze was zo groot en harig bij haar geboorte dat de vroedvrouwen dachten dat het een jongetje was. Ook later baarde ze opzien door zich vaak te kleden in mannenkleren. Dit maakte haar in deze eeuw tot het symbool voor lesbiennes en transseksuelen.
Ze was bijzonder intelligent en studeerde liever dan te slapen. Ze nodigde verschillende intellectuelen en natuurkundigen uit aan het hof om zich te ontwikkelen. Zo liet ze bijvoorbeeld Rene Descartes komen. Een bezoek dat hem fataal werd door de koude en het vroege opstaan; hij stierf aan een longontsteking.
Ze deed troonsafstand, ten gunste van haar neef, om zich volledig aan kunst en wetenschap te kunnen wijden.
Ze had bijzondere religieuze opvattingen voor haar tijd en vergeleek Mozes met Mohammed. In Brussel, op kerstavond, bekeerde ze zich tot het katholicisme. Later woonde ze ook nog een tijd in Antwerpen. Toen ze naar Rome verhuisde was dit de aanleiding voor een groot evenement waarbij heel Rome feestvierde. Christina had de ambitie om katholieken, joden en christenen te verenigen. Dat wijst ook op haar betrokkenheid bij het congres in Rome dat door Pierre en de Patriarch van Antioch georganiseerd werd.
Christina had grote belangstelling voor alchemie, en in haar huis in Rome had ze zowel een observatorium (om de planeten te bestuderen) als een alchemistisch laboratorium.
Ze was ook erg betrokken bij de kunsten, en opende bijvoorbeeld in Rome een theater en was beschermvrouw voor een aantal kunstenaars. Ze gaf onder meer opdrachten aan Stradella en Scarlatti. Ze werd begraven in de Sint Pietersbasiliek.
Zie ook: Borri, Boyle, Patriarch van Antioch, Asterism.
In dit werk bracht Newton de hele wereldgeschiedenis in overeenstemming met de geschiedenis zoals beschreven in het Oude Testament.
Newton deelde de overtuiging van vele intellectuelen uit zijn tijd dat de oudste beschaving de meest pure en ontwikkelde was.
"Dus ook de eerste religie," schreef hij, "was de meest rationele tot ze verbasterd werd door latere volkeren."
De oudste beschaving was Israel, het land van het Oude Testament, de wereld van Mozes en Ezechiël. De andere volkeren, - Romeinen, Grieken, Assyriers, - waren imitators volgens hem. Deze culturen hadden de neiging hun geschiedenis ouder te maken om zichzelf belangrijkheid toe te kennen. Daarom was het belangrijk een hernieuwde, correcte chronologie te formuleren.
Hij stroomlijnde zijn chronologie met de cyclus van de natuur, astronomische gegevens (bv. uit mythen) en de geschiedenisgeschriften van Herodotos.
Ook herberekende hij d e geschiedenis door de gemiddelde duurtijd van een regering onder één bepaalde koning in te korten. Vóór Newton gingen historici ervan uit dat een koning gemiddeld 33 jaar regeerde, Newton stelde dit bij tot 20 jaar, omdat koningen vaak voortijdig stierven in veldslagen. Hij stelde een aantal regels op waarmee hij het Heilige Schrift chronologisch analyseerde. Regel negen luidde bijvoorbeeld: "Typerend voor de perfectie van God is dat hij alles deed met de grootste eenvoud. Dus als je het raamwerk van de wereld wilt begrijpen, dan moet je de kennis herleiden tot de grootst mogelijke eenvoud."
Newton werd geïnspireerd door de mystieke schrijver Joseph Mede, die in 1627 een systeem ontwikkeld had om de gebeurtenissen in de bijbel te dateren. De dagen die vermeld stonden in het Oude Testament, waren eigenlijk jaren, stelde hij. Newton werkte deze methode verder in detail uit.
Een voorbeeld hiervan is het verhaal van de sprinkhanenplaag. De Sprinkhanen stonden voor Newton voor het Saraceense koninkrijk. De levensduur van een sprinkhaan was vijf maanden. Twee levens van sprinkhanen waren dus tien maanden of 300 dagen. En zo berekende hij uiteindelijk dat het Saranceense Rijk 300 jaar moest bestaan hebben, een berekening die door latere historici bevestigd werd, namelijk van 637 tot 936.
Volgens Newton leefde de mensheid als geheel samen tot vijf generaties vóór Abraham. Daarna zwierven ze uit over de aarde. Slechts hier en daar overleefde de oude religie deze omzwervingen De oerreligie waarin God oproept je naaste lief te hebben. De religie van Noach. Een religie die over genomen werd door Abraham, Isaac en Jacob en door Mozes aan het volk van Israël werd gegeven.
Ook Pythagoras leerde deze oerreligie kennen tijdens zijn reizen en het vormde de basis van de leefwetten van zijn commune. Volgens Newton was het de morele wet van alle naties, de wet van de natuur, die ook door Jezus werd gepredikt. Hij zei dat Jezus voor ons stierf om koningen en priesters van ons te maken die net als hijzelf zullen opstaan na de dood. Maar wie Jezus identificeerde met God deed aan afgoderij. Omdat ook de apostelen deze oerreligie predikten, gebaseerd op de wetten van Noach, zijn het de 7 wetten waar we ons allen aan moeten houden. Dit in tegenstelling tot de 10 wetten die Mozes die enkel en alleen aan het Israëlitische volk werden gegeven.
Newton schreef een nieuwe geloofsbelijdenis die ook door de eenvoudigste mensen begrepen kon worden, omdat kabbalisten het volgens hem te ingewikkeld hadden gemaakt.
Tot de laatste dagen op zijn sterfbed bleef Newton werken aan de Chronologie. John Conduitt, de man van Kit, publiceerde het in 1728 (een jaar na Newtons dood). Een geleerde zei over dit werk: "Newtons Chronology is zo’n ingewikkeld werk om te ontcijferen dat we het op een dag pas door middel van een computer zullen kunnen begrijpen."
U kunt het boek online lezen op: http://www.newtonproject.sussex.ac.uk
Bron Never at rest, van auteur Westfall.
Zie ook: Argonauten. Noach. Noachidische geboden. Graftombe van Newton.
Het (zevende en laatste) proces van het maken van de Steen der Wijzen is een proces van je blik richten op de donkerte van de materie, de duisternis van de dood, en nog dieper naar de donkerte die donker is dan donker, of wel naar ons ware zelf. Tegelijkertijd kunnen we ons ware zelf ook omschrijven als ongebonden en oneindig licht. Het verschil tussen de laagste en hoogste staat van bewustzijn, is zoals het verschil tussen zachte, zwarte steenkool en een harde, heldere diamant. Ze lijken totaal verschillend maar ze zijn gemaakt van hetzelfde materiaal; koolstof.
In coagulatie, of "stollen" wordt het hogere huwelijk gesloten tussen de duivel en de magiër, tussen hemel en hel. Uit deze versmelting komt de goddelijke androgyne steen der wijzen voort voorgesteld als Mercurius, de God van de overvloed en net als Hermes, de boodschapper der Goden.
Door te werken met de steen versnellen alchemisten het proces van de evolutie van de mens. De mens is niet langer het resultaat van evolutie, maar zorgt zelf voor revolutie. De alchemist wordt rustig van geest, heeft een verhoogde energie, en heeft geen moeite meer met veranderende situaties. Hij vertrouwt op zijn gevoel en intuïtie. De alchemist ervaart de vrijheid van de ziel die noch aan tijd noch aan ruimte gebonden is.
De zielservaring dat alles één is, en onze essentie en gedachten onlosmakelijk verbonden zijn met de gedachten van het al. Hij ervaart het buiten zichzelf treden. Of zoals Hermes Trismegistus zegt: "Als je je ziel opsluit in je lichaam en je vernedert jezelf met gedachten als; ik weet niets, ik kan niets, ik ben bang van de aarde en de zee, ik kan geen bergen beklimmen, ik kan niet opstijgen tot de hemel, ik weet niet wie ik was of wie ik zal zijn… waarom zou je dan zoeken naar God? Hoe kan je dan ooit van de ene naar de ene door de ene gaan?"
De officiële naam van het College van Grantham, is The King’s School, en bestaat nog steeds. Het is de "grammar school" die Newton bezocht – tegen de zin van zijn moeder.
King’s College bestaat al sinds 1528. Newton kerfde zijn naam in de vensterbank. Deze handtekening is nog steeds te zien in het lokaal dat nu als bibliotheek wordt gebruikt. Bezoekers uit de hele wereld komen naar deze handtekening kijken waarvan ook een replica gemaakt werd in het plaatselijke stadsmuseum. Hoewel de school inmiddels uitgebreid is, zijn de gebouwen uit Newtons tijd nog steeds in gebruik voor deze school met 1000 leerlingen. Tegenwoordig is er ook een –gescheiden- meisjesafdeling in de school.
Omdat de school 7 mijl ver was, te ver om dagelijks deze afstand af te leggen, huurde Newton een kamer bij apotheker Clark.
De vakken bestonden uit Latijn, Grieks en Bijbelstudie. Zijn meester was Henry Stokes.
Newton was een stille, niet populaire jongen en vond weinig aansluiting. Zijn voorstel om "filosofische spelletjes" te doen, werd met hoongelach ontvangen. Opvallend is dat wiskunde niet tot het vakkenpakket hoorde, en hij pas in Cambridge de grondbeginselen van de wiskunde kon bestuderen. Newton bracht veel tijd door in de bibliotheek van de kerk van St Wulfram (die ook nog steeds bestaat), maar daar vond hij vooral Puriteinse boeken. In zijn vrije tijd maakte hij zijn eerste natuurkundige opstellingen. Zo bouwde hij watermolentjes die hij door een muis liet aantrappen en zonnewijzers. Het motto van de school is "Honi Soit Qui Mal Y Pense" (schande aan hem die hier slecht over denkt).
Uit aantekeningen van John Conduitt (de man van Kit) weten we dat Newton éénmaal gevochten heeft met Arthur Clark, de zoon van de apotheker. Ze spraken af voor een duel in de kerktuin. De zoon van de hoofdmeester, Stokes, zou de arbiter zijn. Newton versloeg Arthur en wou het daar bij laten zitten. Maar Stokes provoceerde hem, waarna Newton hem beet pakte en zijn gezicht open schuurde langs de kerkmuur. Hierdoor steeg zijn aanzien bij de jongens.
Pas na deze gebeurtenis kreeg ook onderwijzer Stokes de uitzonderlijke gaven van Newton in de gaten en probeerde zijn moeder ervan te overtuigen dat hij verder moest studeren. Maar zijn moeder zag daar niets in en haalde hem van school af. Ze wilde dat hij haar bijstond op de boerderij. Bij een tweede bezoek bood Stokes aan dat hij het inschrijfgeld van 40 shilling zou betalen, en ging ze overstag. Hij werd in Grantham klaar gestoomd om in Cambridge te kunnen studeren.
Meer weten en zien? Kijk op: http://www.kings.lincs.sch.uk/page_viewer.asp?page=Home&pid=1
Zie ook: Catherine.
Dit concilie vond plaats in 381 en was het tweede oecumenische concilie.
Keizer Theodosius wilde de eenheid van de Christenen versterken, en de Arianen uitschakelen.
Het concilie bevestigde de geloofsbelijdenis zoals die op het vorige concilie in Nicae was opgesteld. Vanaf dit concilie was de drie-eenheid een voldongen feit. God, Christus, de zoon, en de Heilige Geest werden als één gezien. Deze geloofsbelijdenis is nog steeds de essentie van het christelijke geloof tot en met vandaag.
Zie ook Arianisme, Ariaans Manifest. Concilie van Nicae.
Het beroemde concilie van Nicae was het eerste oecumenisch concilie dat plaatsvond in 325 met 318 bisschoppen. Het concilie legde de officiële leer vast van de (latere) Rooms-Katholieke kerken. Het grootste twistpunt was de leer van Arius. De belangrijkste tegenstander was Athanasius. Slechts twee bisschoppen gingen uiteindelijk niét akkoord met de Geloofsbelijdenis waarbij gesteld werd dat Jezus goddelijk was en "van hetzelfde wezen" als God. De strijd ging echter nog jaren verder.
Er werden ook nog vele andere onderwerpen op het concilie besproken, zoals de datum van Pasen, die voortaan op de eerste zondag na de lente equinox zou gevierd worden. De banden met de joodse berekeningswijze van tijd werd doorgesneden. Ook werden er vier patriarchen benoemd; die van Rome, Antiochië, Alexandrië en Jeruzalem.
Zie ook: Concilie van Nicae, Arianisme, Arius.
Het vierde proces van Alchemie. De overgebleven elementen worden opnieuw gecombineerd. Dit wordt het huwelijk tussen de koning en de koningin genoemd en komt tot stand door seksuele energie. De Ziel en de Geest worden verbonden. De Ziel staat voor verbeelding en kunst. De Geest voor wetenschap en waarheid. Zonder de passie van de Ziel kan de Geest niet slagen in zijn zoektocht naar een alomvattende theorie. De Geest zal de Ziel het hof moeten maken. De alchemist zal zijn ego nu geheel los moeten laten om deze twee in een tantrisch ritueel te verbinden. Of zoals de Zohar, het basisschrift van de kabbala zegt: "Wanneer de moeder zich van gezicht tot gezicht verenigd met de koning, in de volheid van de sabbat, worden alle dingen één, wordt de wereld gezegend en kun je de vreugde van het universum zien." De alchemist verkrijgt hogere inzichten en talenten op een nieuw niveau. Hij vindt nu toegang tot hogere waarheden, tot een andere blik op de werkelijkheid, tot intuïtie en begrip. De neerslag die uit de chemische verbinding loslaat, is de geboorte van het androgyne kind. Het ontwaakte bewustzijn is het kind van de filosoof. Alchemisten noemen het "de mindere steen".
Op 11 februari 1650 huwde Graaf Edward Conway met Anne Finch. Conway komt uit een familie van militairen en diplomaten. Het huwelijk had een politiek motief omdat de Finches goed vertegenwoordigd waren in het Lagerhuis en door een huwelijk de politieke contacten versterkt werden. Anne Finch bracht ook 1000 pond in als bruidsschat.
Toch was er beslist ook liefde in het spel. Conways vader was een bijzonder intelligent man met interesse voor alchemie en hij schreef toneelstukken. Hij had de grootste boekenverzameling van die tijd; 11.000 titels, waaronder handschriften van Shakespeare. Edward Conway ging niet naar de universiteit omdat hij als militair in de oorlogen nodig was. Toch vond hij onderwijs erg belangrijk en gaf fondsen om een school op te richten.
Het jonge echtpaar had zelf ook een grote bibliotheek en zelfs een bibliothecaresse in dienst, Sarah Bennet. Het is echter mysterieus waar de boeken uit deze beroemde bibliotheek gebleven zijn. In de huidige bibliotheek van Ragley Hall is er geen spoor van terug te vinden. Eerst woonden ze in Kensington (het latere paleis van Willem en Mary, en veel later van Lady Di), waar hun enig geboren zoon op tweejarige leeftijd stierf.
Hoewel we geen geschriften hebben over de intimiteit van hun relatie kunnen we uit Anne Finchs filosofisch werk afleiden dat ze een gelukkig huwelijk hadden. Zo schrijft Anne Finch: "We zien in alle soorten van dieren dat mannen en vrouwen van elkaar houden en dat ze in hun samenzijn om elkaar geven. Dat komt niet alleen voort uit de éénheid van hun natuur maar ook vanwege hun merkwaardige gelijkheid."
Conway was zorgzaam voor zijn vrouw en deed moeite de grootste genezers langs te laten komen voor Anne, die voortdurend leed onder hoofdpijnen. Zo haalde hij de genezer Valentine Greatrakes naar Engeland om zijn krachten uit te oefenen op Anne. En ook Van Helmont was van harte welkom op Ragley Hall. Dit leidde zelfs tot geruchten dat zijn huwelijk over zou zijn Geruchten die de de graaf lichtmoedig weg wuifde.
Ook toen zijn vrouw interesse kreeg voor het geloof van Quakers, deed hij zijn best om Quaker personeel aan te trekken voor het kasteel. Nochtans was hij erg geïrriteerd door Anne’s belangstelling voor de Quakers, vertrouwde hij zijn schoonbroer toe.
Conway nodigde Henry More uit om op het kasteel te komen wonen en zijn vrouw van gezelschap te voorzien. Samen met Anne bestudeerde hij Euclides.
Via zijn schoonbroer was Conway bevriend met de Hartlib Circle. Toch was hij vaak afwezig gezien zijn drukke politieke werkzaamheden en verbleef vaak in Londen of Dublin. Hij investeerde in onroerend goed.
Na de dood van Anne, liet hij het kasteel van Ragley Hall platgooien en bouwde een nieuw kasteel. Dit kasteel, alsook de tuinen, werden ontworpen door Robert Hooke, die veel tijd op Ragley Hall doorbracht. Hooke was aanbevolen door Boyle. Het kasteel wordt nog steeds bewoond door erfgenamen, tegenwoordig de Markies van Hertford. In de zomer is het kasteel toegankelijk voor bezoek en rondleidingen. Ook worden er films en tv programmas opgenomen. In de tuinen is een grote speeltuin aangelegd voor de kinderen van bezoekers. In de kelders is een "Robert Hooke" restaurant.
Bron: Anne Conway, A woman philosopher door auteur Sarah Hutton.
Zie ook: Anne Finch, Hartlib Circle, Ragley Hall. Boyle. Hartlib Circle. Van Helmont.