De Geheime Newton van A tot Z

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Lapis philosophicus

De lapis philosophicus (of ook wel philosophorum) is de Latijnse benaming voor de Steen der Wijzen. Op de cover van het boek De Geheime Newton kunt u op de achtergrond handgeschreven aantekeningen van Newton lezen over de lapis philosophicus.
Zie verder: Steen der Wijzen.

 

Le Clerc, Jean (1657 – 1736)

Jean le Clerc (of Clericus) was een Zwitserse, protestantse theoloog. In 1679 schreef hij Literii de Sancto Amore Epistolae Theologicae, waarin hij voorzichtig de drie-eenheid in vraag stelde, alsook twijfels uitte over de twee-naturenleer over Jezus.
In 1984 besloot hij in Amsterdam te gaan wonen waar hij professor werd in de filosofie, en het Hebreeuws op het Remonstrantse seminarie. Le Clerc schreef een groot aantal boeken over theologische onderwerpen, die erg ruimdenkend waren voor zijn tijd.
Hij riep op om op een meer wetenschappelijke manier naar de oorsprong en de betekenis van de bijbel te kijken. Daarop kreeg hij ontzettend veel kritiek. Hij werd verdacht van Socinianisme, een stroming (genoemd naar de Italiaan Sozzini) die de drie-eenheid loochende. Newton sympthatiseerde met deze beweging en sponsorde zelfs sommige van hun boeken en publicaties op het einde van zijn leven.
Le Clerc grootste verdienste lag als uitgever van het tijdschrift Bibliotheque universelle et historique waarvan 25 afleveringen verschenen tussen 1686 en 1693. Hiervoor schreef hij zelf vele artikelen, maar ook bijvoorbeeld zijn vriend John Locke.
In 1690 stuurde John Locke Newtons Ariaans Manifest op om in dit tijdschrift te publiceren. Maar al snel verbood Newton, bang om in opspraak te geraken, publicatie. Zijn manifest werd achter slot en grendel gestoken in de Remonstrantse bibliotheek in Amsterdam.
Zie ook: Remonstrantse Broederschap. Ariaans Manifest. John Locke.

Leibniz, Gottfried Wilhelm (1646 – 1716)

Leibniz staat bekend als één van de grootste denkers van de 17de eeuw. Hij geraakte met Newton in een enorm conflict verwikkeld over het auteurschap van de Calculus. Ook had hij kritiek op de mechanica van Newton omdat hij uitging van de absolute ruimte. Leibniz stelde dat ruimte en posities betrekkelijk zijn.
Naast zijn wetenschappelijk werk was hij ook een tijdlang lid van een alchemistisch gezelschap, waar hij later afstand van nam. Leibniz zou het kabbalistische raadsel hebben opgelost zoals beschreven in het Rozekruisersdocument De Chymische Bruiloft:
"Mijn naam bevat er vijfenveertig maar heeft slechts acht letters". Leibniz antwoord was; "Alchimia".
Leibniz beschuldigde Newton ervan dat hij het occulte denken opnieuw wilde introduceren. Hij doelde daarbij op Newtons bewering dat deeltjes elkaar op afstand aantrokken. Hij probeerde zoveel mogelijk wetenschappers samen te laten werken en deed ook pogingen om de christelijke kerken te verenigen. Zijn leven lang zocht Leibniz naar een alomvattende theorie om wetenschap en filosofie samen te brengen. In 1672 bouwde hij een rekenmachine die kon vermenigvuldigen, delen en worteltrekken.
Leibniz stierf in armoede in 1716 en werd alleen door zijn bediende naar het graf begeleid. Newton schrapte zijn naam uit de derde druk van de Principia.
Zie ook: Calculus, Fatio de Duillier
Bron: o.m. Let Newton be, door auteur John Fauvel. De geheimen van Dan Brown, door auteur Greg Taylor.

Lengtegraadprobleem

De lengtegraad is samen met de breedtegraad een geografische positieaanduiding. Het was eeuwenlang onmogelijk om deze oost/west coördinaten te berekenen en dit werd vanaf de 15de eeuw, met de opkomende scheepvaart, een groot probleem. Door de onmogelijkheid de lengtegraad te berekenen, verloren schepen hun koers, verdwaalden of kwamen om. Het Lengtegraadprobleem werd hét internationale probleem. Het land dat er in zou slagen dit probleem op te lossen, zou het welvarendste worden, omdat het de wereld kon koloniseren. Koning Charles II liet daarom (onder invloed van zijn minnares Louise) een observatorium bouwen, waarvan hij hoopte dat daar de oplossing zou gevonden worden.
Flamsteed werd de eerste Koninklijke Astronoom en kreeg de opdracht om de sterrenhemel in kaart te brengen. Dit was echter een enorme klus die traag verliep (mede doordat Flamsteed zijn onderzoek zelf moest bekostigen). Dit leidde tot grote conflicten met onder meer Newton. Newton wilde in zijn tweede druk van de Principia een hoofdstuk wijden aan zijn "Maantheorie" die een belangrijke stap vooruit zou zijn in het oplossen van het probleem. Gaandeweg werd Newton de wetenschappelijk adviseur van de regering over het Lengtegraadprobleem. Newton werd de voorzitter van een comité dat een prijs van 20.000 pond uitloofde (in hedendaagse termen, een miljoenenprijs) voor de uitvinder die het probleem definitief zou oplossen. Tot bij zijn dood werd hij daarom voortdurend lastig gevallen door allerlei mensen, zelfs Christopher Wren, die nieuwe theorieën hadden bedacht. Een aantal onderzoekers dacht dat de oplossing gevonden kon worden in een accurate klok die liep op edelstenen (Fatio’s uitvinding), maar Newton drukte zijn grote twijfels hierover uit. Jaren na zijn dood werd nochtans de oplossing gevonden in een grote klok die op dit principe liep door de klokmaker John Harrison.
Zie ook: Horloge met aandrijfmechanisme. Flamsteed. Maantheorie.
Bron: Longitude. The true story of a lone genius who solved the greatest scientific problem of his time. Door auteur Dava Sobel.

Levenselixer

Het levenselixer is een drankje dat onsterfelijk en eeuwig jong maakt, wat vele alchemisten probeerden te maken. Het drankje zou ook nieuw leven kunnen creëren. Het zou een soort van vloeibaar goud zijn.
De Franse alchemist Nicolas Flamel beweerde het elixer gemaakt te hebben wat hem en zijn vrouw onsterfelijk maakten.
Ook Graaf Saint Germain beweerde zijn onsterfelijkheid te danken te hebben aan het levenselixer. De Rozenkruisers claimden ook onsterfelijkheid en zegden zelf te kunnen beslissen wanneer hun tijd was gekomen om te gaan.
Rond 1693 had Fatio de Duillier een plan om een soort van levenselixer te maken. Om deze reden wilde hij medicijnen studeren. Hij schreef aan Newton: "Eenmaal dat ik het elixer gemaakt heb zal ik eerst een paar duizend mensen genezen om het middel bekend te maken. Daarna zal het gemakkelijk zijn om er fortuin mee te maken. Het is een middel dat zelfs de pokken geneest, ach het zal negen van de 10 ziektes genezen."
Bron: Nicolaas Fatio de Duillier and the prophets of London. Door auteur Charles Andrew Domson.
Zie ook: Saint Germain. De Duillier. Alchemie.

Lilith

Betekent letterlijk "schreeuwende uil".
Volgens een oudere versie van het scheppingsverhaal gaf God van alle dieren een paar aan de wereld. Adam, een twintigjarige jongeman, was jaloers en probeerde op zijn beurt met de vrouwtjes te paren maar vond daar geen bevrediging in. Hij klaagde bij God en smeekte om ook een vrouw te hebben. Toen creëerde God Lilith van ‘vuiligheid en bezinksel’ (en dus niet van stof zoals Adam).
Uit hun vereniging kwam Tubal, de zuster van Kaïn, die tezamen met tal van andere vrouwelijke demonen nog steeds de wereld plaagt. Nadat Lilith Adam verlaten had, zond God drie engelen naar haar toe; Senoy, Sansenoy en Semangelof. Maar Lilith zei: "Hoe kan ik ooit naar Adam terugkeren na mijn verblijf hier in de Rode Zee?" Ze maakten de afspraak dat als er bij een pasgeboren kind een amulet zou hangen met de drie engelen, ze die kinderen zou sparen. In ruil daarvoor zou ze één van haar eigen kinderen vernietigen. Behalve pasgeboren kinderen belaagt Lilith ook alleenstaande mannen met ‘natte dromen’.
Er wordt gezegd dat de koningin van Sheba ook Lilith was.
Volgens een ander verhaal uit de Midrasj creëerde God na Lilith en vóór Eva nog een andere vrouw, ‘de eerste Eva’. Hij bouwde ze op uit beenderen, bloed, spieren en bedekte haar toen met huid en haar. Adam weigerde deze vrouw omdat hij ‘haar bloed en uitscheiding’ zag en ervan walgde. God nam ‘de eerste Eva’ weg maar niemand weet waar ze naar toe ging. Daarna pas schiep God Eva uit de rib van Adam terwijl hij sliep, sierde haar met 24 juwelen en maakte hem toen pas wakker. Adam was smoorverliefd.
Zie ook: Alfabet van Ben Sira. Shekina.

Locke, John (1632 – 1704)

John Locke studeerde voor arts in Oxford, en werd daar reeds op jonge leeftijd bevriend met Robert Boyle. Hij werd ontdekt door Anthony Ashley, de graaf van Shaftesbury, die hem vroeg zijn lijfarts te worden in Londen. Daar geraakte hij betrokken in de strijd om Scott als troonsopvolger te benoemen. Een strijd die maakte dat hij Engeland moest ontvluchten en vier jaar lang in Frankrijk verbleef. Sommige beweren dat hij in Frankrijk onderzoek deed naar Maria Magdalena. Hij zou onder meer Saint Baum bezocht hebben waar Maria Magdalena zou geleefd hebben.
Bij zijn terugkomst laaide de gemoederen over de troonsopvolging nog steeds sterk op. Ashley vluchtte voor zijn veiligheid naar Nederland, en Locke volgde hem.
In Nederland publiceerde hij artikelen in het magazine van le Clerc. Ook bereidde hij er mee de staatsgreep voor die koning Jacobus moest verjagen en Willem van Oranje en Mary op de Engelse troon moest helpen. Hij was de persoonlijke begeleider van Mary naar Engeland. Hij speelde een belangrijke adviserende rol bij het hervormen van de staat. Hij pleitte voor de scheiding der machten en vond dat de koning een soort van contract aanging met zijn onderdanen. Een contract dat ontbonden kon worden wanneer de koning tirannieke trekjes vertoonde. Locke wordt gezien als de uitvinder van het liberalisme. Hij pleitte voor economische en intellectuele vrijheid.
In 1689, publiceerde Locke zijn eerste werk, A letter concerning toleration. Zijn bekendste uitspraak was dat de menselijke geest een tabula rasa was, een onbeschreven blad, dat werd ingevuld door ervaring en kennis.
Al snel ging hij bij Damaris Masham wonen, een oude jeugdliefde. Tijdens zijn afwezigheid in Engeland trouwde Damaris een andere man, maar Locke en Damaris bleven liefdesbrieven en gedichten naar elkaar schrijven.  Hij was dan ook van harte welkom op het landgoed. Daar ontving hij goede vrienden zoals Newton, Fatio en van Helmont.
Na de breuk met Fatio was Newton verschrikkelijk boos op Locke. Hij schreef aan Locke: "Ik ben van mening dat jij geprobeerd hebt om mij in verwikkeling te doen raken met vrouwen. Ik ben hierdoor zo aangedaan dat als iemand me zou zeggen dat jij ziek was en niet meer lang te leven had, ik zou antwoorden dat het nog beter was als je dood was." Al snel bood Newton echter zijn excuses aan en herstelde de vriendschap zich.
Locke gaf adviezen over de grote munthervorming van Engeland en was degene die Isaac Newton aanraadde als Koninklijke Muntmeester. Na de dood van Robert Boyle was Locke belast met zijn erfenis. Op aandringen van Newton bezorgde hij het rode poeder en alle aantekeningen die Boyle daarover gemaakt had aan Newton. Locke stond bekend als een warme, charmante, geestige man.
Zie ook: Scott. Willem van Oranje. Damaris.

Louise, Renée de Penancourt de Kérouaille (1649-1734)

Louise werd als jong meisje aangesteld als hofdame van Henrietta Maria Stuart, de zus van Koning Charles II. Haar familie hoopte dat Louise de minnares zou worden van Koning Lodewijk de Veertiende. Toen ze met Henrietta in 1670 meereisde naar Dover, bood deze aan haar broer elk juweel aan dat hij maar wilde. Hij koos voor Louise, en ze werd aangesteld als hofdame van Charles echtgenote, Catharina van Braganza.
Louise schonk Charles twee zonen. Maar tegelijkertijd werkte ze als spionne voor Frankrijk en speelde staatsgeheimen door aan koning Lodewijk. Hierdoor was ze bijzonder onpopulair bij het Engelse volk. Omdat ze zowel grote sommen kreeg van Charles als van koning Lodewijk, werd ze al snel erg rijk. Ondanks haar dubbelspel wist ze tot het einde toe een grote invloed te behouden op Charles, en liet hem zelfs op zijn sterfbed zich bekeren tot het katholicisme, iets wat haar andere minnaar, Lodewijk, al jaren wilde. Ook zou zij de oorzaak zijn van Charles dood door hem te vergiftigen met chocolade. Louise heeft dit zelf tegen een aantal intimi bekend.
Na zijn dood keerde ze terug naar Frankrijk en kreeg tot haar dood van Lodewijk een pensioen. Beroemde hedendaagse afstammelingen van Louise zijn onder meer Lady Di (Diana Spencer), Camilla, de hertogin van Cornwall, en Sarah, de hertogin van York. Door dat Lady Di waarschijnlijk de volgende troonopvolger van Engeland baarde, Prins William, komt er voor het eerst in 300 jaar weer bloed van de Stuart-koningen op de troon.
Zie ook: Nell Gwyn. Charles. Lodewijk. Stuarts.

Lucasiaanse Leerstoel

De Lucasiaanse Leerstoel in de Wiskunde werd in 1663 opgericht door Henry Lucas, een parlementslid. In zijn erfenis liet hij 4000 boeken na aan de universiteit van Cambridge en een stuk land dat jaarlijks 100 pond opbracht om de Leerstoel te betalen.
Toen in 1668 Newtons wiskundehoogleraar, Barrows, bekleder van de Lucasiaanse Leerstoel, benoemd werd tot kapelaan van de koning, werd Newton aangeduid als zijn opvolger ondanks zijn 27 jarige leeftijd. Maar om deze benoeming te verzilveren moest hij een eed zweren op de 39 artikelen van de Anglicaanse kerk, waaronder de drie-eenheid.
Voor Newton, die intens de drie-eenheid bestudeerd had en het een corruptie in de bijbel vond, was het onmogelijk deze eed af te leggen. Hij was bereid ontslag te nemen en schreef vooruitlopend hierop aan het Koninklijk Genootschap dat hij niet langer lid kon blijven en de contributie niet meer kon betalen.
Zijn leraar Barrows, die niet de werkelijke reden kende waarom Newton deze eed niet wilde afleggen, adviseerde hem om rechtstreeks dispensatie te vragen bij koning Charles. Dit zou een onmogelijk verzoek zijn. Het waren turbulente tijden waarin net gestreden werd om iedereen te verplichten deze eed af te leggen.
Newton reisde naar Londen in maart 1675 voor een audiëntie bij de koning. Tot zijn eigen verbazing (en die van velen) kreeg hij eind april een dispensatie. Niet alleen hijzelf, maar alle bekleders van de Luciaanse leerstoel in de toekomst, werden per hoge uitzondering vrijgesteld van de eed. Zo werd Newton de tweede Lucasiaanse hoogleraar in de wiskunde op Cambridge.  De huidige Lucasiaanse Professor is de beroemde wetenschapper Stephen Hawking die benoemd werd in 1980.

Luria , Yitschak

Yitschak Luria is één van de twee hoofdpersonages van de roman De Kabbalist. Zijn volledige hebreeuwse naam was Yitzhak ben Solomon Ashkenazi. Hij wordt ook Ari genoemd, of Arizal, de leeuw wiens herinnering gezegend is. Hij werd geboren in Jerzalem in 1534. Zijn vader stierf toen hij zeven jaar was en hij ging samen met zijn voeder bij zijn rijke oom Mordechai Francis wonen in Cairo. Deze oom zorgde dat hij les kreeg van de beste leraren. Al snel bleek zijn bijzondere aanleg.
Op zijn vijftiende trouwde hij met zijn nichtje maar dankzij zijn rijke oom kon hij zijn studie verder zetten. Op zijn tweeëntwintigste kwam hij in aanraking met de Zohar. Gedurende zeven jaar sloot hij zichzelf op in een huisje op de Nijl en bezocht zijn familie alleen op Sjabbat en sprak nauwelijks een woord. Zijn schoonvader zorgde ervoor dat er bedienden eten naar hem brachten, zodat hij zich alleen aan zijn studie kon wijden. Hij sprak geen woord met deze bedienden. Hij beweerde dat hij gedurende die vrijwillige ballingschap les kreeg van de profeet Elias en andere beroemde leraren in zijn dromen. Het was ook Elias die hem aanspoorde naar Tsfat te gaan om Chaim Vital te ontmoeten.
In 1569 trok hij naar Palestina en verbleef eerst enige tijd in Jeruzalem maar daar kende hij weinig succes. Later verhuisde hij naar Tsfat waar zijn ster snel rees. Cordovero was de eerste die zijn uitzonderlijke kennis erkende. Toen hij na zijn dood les ging geven, probeerde Zimra hem dit te verbieden maar Itschak ging de discussie niet aan met hem. Ook andere oud leerlingen van Cordovero bekritiseerden hem. Chaim Vital gaf zijn weerstand op toen Itschak hem een passage uit de Zohar kon uitleggen, waar hij al lang zelf op studeerde. Luria had twee groepen leerlingen; beginnelingen, die hij de basisprincipes uitlegde en geiniteerden die zijn geheime leringen ontvingen.
Zijn bekendste leerling was Chaim Vital. Zij bezochten samen vaak de begraafplaatsen van beroemde rabbijnen, zoals van Sjimon bar Jochaj. Op Sjabbat kleedde Luria zich in het vierdelig wit wat verwees naar de onuitspreekbare naam van God. Op het veld waar hij op vrijdagavond met zijn leerlingen naar toe trok om de Sjabbat te verwelkomen, staat nu de Ari synagoog.  Hij werd vooral bekend omwille van zijn visie op de creatie van de wereld. Voor de creatie, zei hij, was alles gevuld met En Sof (het oneindige niets). Uit dit niets trok God zich terug (tzimtzum)
Chaim Vital schreef in zijn inleiding van Shaar Hahakdmot,   "De Ari stroomde over van de Torah. Daarnaast was hij ook een uitmuntende kenner van alle andere heilige werken zoals de  Tenach, de Misjna en de Talmoed. Hij was een kenner van de taal van de bomen, de taal van de vogels en de taal van de engelen. Hij kon gezichten lezen zoals in de Zohar beschreven. Hij kon alles zien wat iemand ooit had gedaan en zou doen in de toekomst. Hij kon gedachten lezen, vaak nog voor de gedachte in het hoofd van de ander kwam. Hij wist de toekomstige gebeurtenissen en was zich bewust van alles wat op aarde gebeurde en wat beslist werd in de hemel. Hij kende de mysteries van reïncarnatie. Hij wist wie al eerder geboren was en wie hier voor het eerst was. Hij kon naar een persoon kijken en hem vertellen op welke hij verbonden was met de Bovennatuurlijke Mens en hoe hij gerelateerd was aan Adam. Hij kon wonderlijke dingen vertellen over mensen door in het licht van een kaars te kijken of de vlammen van een vuur. Met zijn ogen staarde hij en kon de zielen van de rechtvaardigen zien, van zowel degenen die recent gestorven waren als van die uit oude tijden. Met hen bestudeerde hij de ware geheimen. Aan  de reuk van iemand kon hij afleiden wat iemand gedaan had. Al deze capaciteiten droeg hij met zich mee en kon hij activeren wanneer hij het verlangde. Hij hoefde zichzelf daarvoor niet op te sluiten. Al deze dingen aanschouwden wij met onze eigen ogen. Het is niet dat we dit van anderen hoorden. Het waren wonderlijke zaken die niemand meer op aarde gezien had, sinds Sjimon bar Jochaj. Dit alles had niets met magie te maken. Er is een streng verbod tegen magische kunsten. Maar bij hem kwam het als een gevolg van zijn heiligheid na jaren van studie van zowel oude als nieuwere kabbalistische geschriften." 
Zijn graf, vlak naast dat van Cordovero, is nog steeds een pelgrimsoord op de begraafplaats van Tsfat. Op zijn sterfdag bezoeken tienduizenden joden zijn graf. Vele gewoonten van Itschak werden door generaties Joden opgevolgd, zelfs als ze in tegenspraak waren met oudere gewoonten. Uit documenten uit 1559 weten we dat hij handelde in onder meer peper en graan. Drie dagen voor zijn dood stopte Itschak met al zijn handelsactiviteiten en bracht zijn zaken op orde.
Het nummer "Isaac" van Madonna gaat over Itschak Luria.
Zie ook: De Kabbalist.

TOP

Delen: