Het vijfde proces van Alchemie. Om tot fermentatie, of gisting, te komen voegt de alchemist mest toe zodat het hermafrodiet kind kan rotten.
Ook de alchemist moet door zijn innerlijke mest waden; hij gaat doorheen de grootste diepte en beleeft de donkerste nacht van de ziel. Hij kijkt in de gitzwarte spiegel van zijn schaduwkant en opent de doos van Pandora in zijn onderbewuste.
Uit het donkere rottingsmateriaal van zijn ziel drijft een gouden was naar boven. Door het ontstaan van bacteriën, komt in een spiritueel proces het dode materiaal weer tot leven. Wanneer de alchemist de staart van de pauw ziet verschijnen, zoals het schijnsel van gekleurde olie op metalen, is het proces begonnen. Er komt een stroom van inzichten en inspiratie op gang in een roes van mystieke beleving. Hieruit ontstaat de eerste materie die alleen in het heden bestaat, zonder toekomst, noch verleden. Het is de levende inspiratie buiten hemzelf waardoor hij gevoed wordt. Dit leidt tot Liquor Hepatis, de likeur van de lever, een roodbruin oliemengsel dat ruikt naar rotte eieren.
Newton begon zijn alchemistische onderzoek in 1669, kunnen we afleiden uit zijn notitieboeken. Het eerste onderwerp dat hij onderzocht was filosofisch kwikzilver.
Kwikzilver was het enige metaal dat vloeibaar was bij kamertemperatuur. Kwikzilver werd beschouwd als "de eerste materie", en dat was de essentie van alchemie.
Kwik had de geheimzinnige eigenschap dat het gemakkelijk reageerde met andere metalen. Met koper, lood, zilver en goud vormt het een zacht amalgaan. Kwik werd gebruikt om metalen te zuiveren. Maar het was ook een gevaarlijk element om mee te werken; het kan trillingen, slapeloosheid en paranoia veroorzaken. Sommige biografen wijten Newton’s depressies dan ook aan het veelvuldig werken met kwik.
Newton begon zijn onderzoek bij de geschriften van Boyle, maar ontwikkelde ze veel verder dan Boyle was gekomen. De experimenten die door Boyle beschreven werden, en door Newton minutieus gekopieerd, leverden niets anders op dan "gewoon" kwikzilver.
Newton besloot zijn eigen weg te gaan, en ging experimenteren met antimoon. Zo maakte Newton in 1670 als één van de enige alchemisten in de geschiedenis de Star Regulus van Antimoon, die door Basilius Valentinus in de 15de eeuw was beschreven. Heel precies noteerde Newton de aanwijzingen om deze steen te reproduceren. Het was zijn eerste grote stap op het alchemistische pad.
Newton maakte zich druk toen Boyle het geheim van filosofisch kwikzilver openbaar publiceerde. "Dat kan onmetelijke schade aan de wereld toebrengen," schreef hij.
Zie ook: Alchemie. Boyle. Star Regulus. Valentinus, Basilius. Antimoon.
"Filosofische Verhandelingen", of "Philosophical Transactions" is een wetenschappelijk blad van het Koninklijk Genootschap dat nog steeds bestaat. Het eerste nummer verscheen in 1665, en daarmee is het het oudste Engelstalige wetenschappelijke magazine in de wereld. "Filosofisch" verwijst naar natuurfilosofie. Ze gebruikten deze term voor wat we vandaag wetenschap zouden noemen.
De oprichter is Henry Oldenburg, die het eerste nummer uitbracht, zes jaar na de oprichting van het Koninklijk Genootschap. In de loop der eeuwen werden heel wat grote wetenschappelijke ontdekkingen in het blad gepubliceerd door onder meer Newton, Faraday en Charles Darwin.
Meer weten: http://publishing.royalsociety.org/index.cfm?page=1570
Zie ook: Koninklijk Genootschap. Oldenburg.
Anne Finch (ook Lady Anne Conway genoemd) was één van de weinige 17de eeuwse vrouwen die zich bezig hielden met filosofie. Zij schreef het traktaat "Principes van de meest oude en moderne filosofie", dat erg geïnspireerd werd door de kabbala. Het traktaat werd anoniem in het Latijn gepubliceerd in Amsterdam dankzij de inspanningen van Francis van Helmont in 1690. In 1692 volgde een Engelse vertaling. Net als andere 17de eeuwse vrouwen verdween ze in de vergetelheid door de anonimiteit van haar werk.
Ze groeide op in Kensington Palace (het paleis waar later Willem van Oranje woonde, en in recentere tijden Lady Di). Omdat vrouwen niet toegelaten werden tot de universiteit was de Cambridge professor Henry More bereid haar per briefwisseling op te leiden. More noemde haar "mijn heldhaftige leerlinge". Hij bracht meer tijd door op haar landgoed Ragley Hall dan op de universiteit van Cambridge
Ze trouwde in 1651 met burggraaf Conway en kreeg één zoon die op tweejarige leeftijd stierf. Anne Finch leed aan een hardnekkige vorm van migraine. Robert Boyle, en vele andere alchemisten, probeerden haar te genezen. Hierdoor kwam ze in contact met de Vlaming Francis Mercury van Helmont, die introk in Ragley Hall, om haar te proberen te genezen. Hij bleef er negen jaar wonen. Van Helmont bracht haar in contact met de kabbala, wat ze intensief ging bestuderen. Door haar hoofdpijn bracht ze veel tijd door in een verduisterde slaapkamer, waar ze, te zwak om haar hoofd op te richten, mensen ontving zoals Jeremy Taylor, George Rust, Isaac Pennington en Henry More. Gottfried Wilhelm Leibniz behoorde tot haar correspondenten en bewonderde haar werk.
Later bekeerde ze zich tot de Quakers.
Anne Finch geloofde niet in een bestraffende God. Zij geloofde, in lijn met de kabbala, dat God niemand straft. Mensen straffen enkel zichzelf door hun rug toe te keren naar god. In de traditie van Itschak Luria schreef ze: "Er zijn transmutaties van alle schepselen. Van stenen tot aarde, van aarde tot gras, van gras tot schapen, van schapen tot menselijk vlees, van het menselijk vlees tot de laagste menselijke geest en van hieruit tot de meest nobele geesten". Ze geloofde in de vitale organische eenheid van het leven, een keten van wezens waarbij materie transformeert in hogere of lagere vormen. Alle substantie bezit een geest en lichaam. Elke gedachte kan materieel worden en alle materie een gedachte.
Bij haar dood maakte Van Helmont een dubbele doodskist voor haar, de buitenste van hout, de binnenste van glas. Hij prepareerde haar lichaam met wijn zodat het "goed" bleef tot haar echtgenoot terug zou zijn van een buitenlandse reis.
De Conway familie bezat één van de grootste privé bibliotheken van die tijd. In de bibliotheek stond onder meer de Kabbala Denudata, het beroemde boek van Van Helmont en Knorr von Rosenroth.
Zie ook: Ragley Hall. Conway. Van Helmont. Kabbala.
Op 15 jarige leeftijd werd Flamsteed ten gevolge van een koorts, levenslang kreupel. Flamsteed studeerde aan Cambridge op het moment dat Newton net tot hoogleraar benoemd was. Mogelijk heeft Flamsteed enkele lessen van hem bijgewoond. Hij was erg gelovig en Puriteins.
Flamsteed was de eerste Koninklijke astronoom (van koning Charles II), Het observatorium op Greenwich werd voor hem gebouwd, in een ontwerp van Christopher Wren. Hij bedacht een nieuwe naamgeving voor sterren (gebaseerd op getallen in plaats van op letters uit het Griekse alfabet, zoals daarvoor gebeurde). Zijn systeem wordt nog steeds gebruikt.
Zelf was Flamsteed echter het meeste trots op zijn levenswerk, het sterrenboek Historia Coelestis Brittanica. Daarin zou hij de positie beschrijven van 2935 sterren, en dat zou de grootste verzameling tot dan toe zijn.
Flamsteed werkte in moeilijke omstandigheden. Hij moest alle kosten van zijn observaties zelf betalen. Daarom werkte hij noodgedwongen als predikant, maar elke nacht zat hij in het observatorium en deed meer dan 20.000 waarnemingen.
Toen Newton observaties van de maan nodig had, voor zijn maantheorie, weigerde Flamsteed deze te geven. Flamsteed wilde eerst álle sterren in kaart brengen, maar daar had Newton geen geduld voor. Op alle mogelijke manieren, onder meer door het inschakelen van de echtgenoot van koningin Anne, probeerde Newton Flamsteed onder druk te zetten zijn werk voortijdig te publiceren.
De strijd duurde jaren en Flamsteed ging overstag maar was doodongelukkig met het resultaat.
Flamsteed stak stiekem een briefje in Newton’s bijbel en schreef erop: "Lees Jeremiah, hoofdstuk 10, 10de vers" Het was een waarschuwing voor valse profeten, en refereerde wellicht naar de Franse Profeten, waar Newton mee flirtte. Het was een kleine zoete wraakneming van Flamsteed, waarover hij schreef: "Ik weet niet of hij het briefje gevonden heeft, maar indien wel kan hij het niet mis begrepen hebben."
Newton had eindelijk de observaties die hij nodig had om een nieuwe versie van de Principia te schrijven. Maar in tegenstelling tot wat Flamsteed hoopte, kwam zijn naam niet één keer in het beroemde boek Principia voor. Flamsteed kocht zoveel mogelijk gedrukte boeken zelf op, en verbrandde ze in zijn tuin in Greenwich.
Overigens lag Flamsteed ook vaak over diverse zaken in de clinch met Robert Hooke en Edmund Halley (die Flamsteed opvolgt als Koninklijke astronoom).
Flamsteed is de man die gretig de verhalen over Kit, en haar relatie met Montagu, in de wereld verspreidde.
In 1725 pas werd de sterrencatalogus gedrukt zoals Flamsteed het bedoeld had… zes jaar na zijn dood dus.
Bron: Isaac Newton door auteur Gale E Christianson.
Zie ook: Maantheorie. Principia. Greenwich.
In zijn fluxierekening wilde Newton beweging, snelheid en versnelling beschrijven. Reeds in 1669 had Newton een verhandeling geschreven over de fluxierekening ("Over analyse met behulp van vergelijkingen met een oneindig aantal termen"). In 1671 werkte hij dit verder uit in "Methodus Fluxionem et Serierum Infinitarum". Deze werken werden pas in 1711 en 1736 gepubliceerd. Onafhankelijk van Newton vond Leibniz in dezelfde periode zijn "fluxierekening"uit. Dit leidde tot een jarenlange strijd over het auteurschap.
Zie ook; Calculus. Leibniz.
De strijd van de Franse Profeten begint wanneer in 1702, 2000 protestanten in de bergen van Cevennes opgejaagd werden door 20.000 soldaten van Lodewijk de Veertiende. Dankzij hun geloof konden de profeten goed weerstand bieden. Toch moesten ze zich uiteindelijk overgeven, en een groot aantal profeten vluchtte naar Engeland. Ze zochten contact met reeds eerder gevluchte Franse protestanten uit de Languedoc.
De Franse Profeten hadden ideeën die overeenkomst hebben met die van de Katharen. De Profeten hadden een grote hekel aan de katholieke kerk en ontkenden de heiligheid van Jezus. Ze kleedden zichzelf in witte hemden, en dankten daar hun bijnaam, de Camisards, aan. Nicolas Fatio de Duillier kwam met hen in aanraking doordat hij wiskundeles gaf aan de kinderen van de vluchtelingen. In die zelfde periode was Fatio bezig met het schrijven van een kabbalistisch traktaat over de visioenen van Ezechiël. Hij vond 1500 verzen in de bijbel, die volgens hem zonder de kabbala niet begrepen konden worden. Hij geraakte betrokken in de strijd van de profeten en werd hun secretaris.
In het begin hadden de Profeten slechts 24 leden. Ze beschouwden de Franse koning als Het Beest uit de Apocalyps en voorspelden zijn nederlaag. De profeten publiceren hun manifest "Theatre du sacré".
De profeten gaven theatrale demonstraties waarin ze het woord van God verkondigden. Ze worden "bezeten" door God en spraken in tongen en vreemde talen. De gewone protestanten hadden al snel moeite met de Profeten en verboden hun de toegang tot de Franse kerken in Londen. Maar dit verleidde weer net vele anderen om zich wel aan te sluiten bij de beweging. Ook vrouwen sloten zich aan, en kregen openbare berichten door van God en Jezus. Zij identificeerden zich met Jezus, scheurden hun kleren, en droegen soms niet meer dan een lendendoek.
Fatio probeerde Newton te overtuigen om zich aan te sluiten bij de profeten. Newton sympathiseerde tot op zekere hoogte met hun gedachtegoed, onder meer de gedeelde antipathie voor het rooms katholieke, en de kabbalistische visie op de bijbel. Maar al snel distantieerde hij zich van de beweging, en ging, om Fatio te overtuigen van zijn ongelijk, zijn eigen datum berekenen voor het Einde der Tijden. Newton kwam op 2060 uit.
Fatio, die zelf geen openbaringen ontving, kreeg van Marion te horen dat hij de tweede grootste offeraar ter wereld zou worden. Hij werd gedoopt door de profeten en "ontving" helende eigenschappen.
Toen de aanhang van de profeten snel groeide, moesten ze zich verantwoorden voor de rechter. Fatio was de woordvoerder en stelde dat men de waarschuwingen van God serieus moest nemen. Hij zag de profeten als één van de twaalf verloren stammen van Israel, die zich verzamelden in het Nieuwe Jeruzalem, Londen.
Door deze publiciteit sloten ook meer en meer Engelsen zich aan bij de Profeten. Fatio’s familie was verontrust en zijn broer schreef hem "ik heb horen zeggen dat je een kabbalist bent geworden".
Het doel werd nu het geloof van Engeland te veranderen, en samen te strijden tegen Het Beest van Frankrijk. Wanneer de profeten een voorspelling deden dat Londen zou branden, greep koningin Anne in. Ze werden opnieuw voor de rechter gebracht. Nu werden ze ook verdacht van sodomie en verboden seksuele handelingen.
Ze werden veroordeeld en hun leiders, Fatio en Marion, moesten twee dagen lang aan de schandpaal staan, waar ze, met de beschuldigingen tot blasfemie boven hun hoofd gespijkerd, bekogeld mochten worden door de Londenaren. Tijdens de uitspraak orakelde een kind dat dit groot onheil zou veroorzaken.
Fatio en Marion glorieerden aan de schandpaal. Ze waren trots, ze waren martelaren, die bereid waren te sterven voor hun geloof. De "tekenen" hielpen hen in hun populariteit. Deze tekenen waren onder meer de zoon van koning Jacobus, de katholieke Jacobus Francis, die vertrokken was met een vloot naar Schotland om zijn troon op te eisen. Tevens waren er verschrikkelijke donderbuien die de profeten de voorbode noemden van het vuur en de vernieling van Londen die zou volgen.
De eerste dag werden ze voortijdig van de schandpaal gered door een vader waaraan Fatio bijles gaf. Hij wist de rechter te bewegen de terechtstelling af te breken voor er ongelukken gebeurden. De tweede dag werd er een enorme hoeveelheid drek gegooid. De sympathisanten van de profeten droegen groene linten zodat de engel hen kon herkennen bij de Apocalyps. Er verzamelden zich 20.000 mensen die tevergeefs de heropstanding van Jezus verwachten.
Na de terechtstelling vluchtten Fatio en Marion naar Nederland, maar ook daar werden ze opgepakt en zes weken gevangen gezet. De vrienden van Fatio probeerden hem los te weken van Marion. Ze zorgden dat Marion eerder werd vrijgelaten en hoopten zo een breuk te forceren. Tevergeefs. Jarenlang trokken de beide mannen nog door Europa met hun doemvoorspellingen tot Marion stierf in Turkije.
Zie ook: Fatio de Duillier, 2060. Camisards. Ezechiël. Jeffreys. Marion.