De Geheime Newton van A tot Z

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Jacobus (1633 – 1701)

Jacobus, was de (katholieke) broer van Koning Charles II.
Toen de Stuarts weer aan de macht kwamen in 1660 werd hij Lord High Admiral van de vloot en versloeg de Nederlanders in de Tweede Engelse-Nederlandse Oorlog.
New York werd naar hem genoemd (zijn titel was voor hij koning werd, hertog van York). Onder invloed van zijn eerste vrouw Anna Hyde werd hij katholiek. Vooral door zijn katholicisme was hij bijzonder onpopulair in Engeland en accepteerde men hem niet als troonopvolger. Maar omdat Charles II stierf zonder wettelijke erfgenamen (hij weigerde zijn oudste buitenechtelijke zoon Scott officieel te erkennen) werd Jacobus toch de volgende koning in 1685.
Toen zijn tweede vrouw een zoon baarde, Jacobus Francis, groeide de ontevredenheid nog meer, omdat men geen zin had in een katholieke koningendynastie. Eerst probeerde Scott, de buitenechtelijke zoon van Charles, om Jacobus van de troon te stoten, maar dit mislukte. Willem van Oranje was wel succesvol en verjoeg Jacobus tijdens de zo genoemde "Glorieuze Revolutie".  Jacobus vluchtte naar Frankrijk waar hem jaargeld en ballingschap werd verleend door Lodewijk de Veertiende. Hij en zijn nageslacht bleven strijden om de koningstroon.
Zijn aanhangers werden de Jacobieten genoemd. Hij stierf in 1701 in Saint-Germain-en-Laye bij Parijs.
Zie ook: Charles. Willem van Oranje. Jacobus Francis.

Jacobus Francis (1688 – 1766)

De zoon van Koning Jacobus, die zichzelf Jacobus de Derde noemde, maar door zijn vijanden "De Huichelaar" werd genoemd.
Al van bij zijn geboorte was hij controversieel.  Eerst geloofde men niet dát hij geboren was omdat zijn moeder hem niet liet zien aan de bevolking. Maar toen duidelijk werd dat hij wel degelijk leefde, was hij de oorzaak van de Glorieuze Revolutie, waarmee Willem van Oranje zijn ouders verjoeg.
Bij de dood van zijn vader verklaarde hij zichzelf koning, hierin gesteund door de katholieke naties, die Willem van Oranje en Mary niét erkenden. In 1708 deed hij een eerste mislukte poging om Engeland aan te vallen.
Toen in 1714 de volgende Koningin, Anne, stierf, zag Jacobus Francis zijn kans om de troon op te eisen, gesteund door de Jacobieten. Hij leidde een vloot die Schotland binnenviel maar werd al snel verslagen.
Hij wilde terug naar Frankrijk gaan, maar was daar ook niet langer welkom. Lodewijk de Veertiende was inmiddels dood was, en men beschouwde Jacobus Francis nu als een vervelend probleem.
Had hij afstand gedaan van zijn katholieke geloof, dan was hij wel als troonsopvolger verkozen, boven George I, een Duitse koning die plots koning van Engeland werd (waarvoor meer dan 50 – katholieke – erfgenamen overgeslagen werden).
Jacobus Francis kreeg ballingschap van Paus Clement XI in Rome. Ook de zoon van Jacobus Francis, Bonnie Prins Charlie, deed in 1745 nog een mislukte poging om de Engelse troon op te eisen.
Zie ook: Jacobus. George van Hannover.

Jeffreys, rechter (1645 - 1686)

George Jeffreys werd in een welgestelde familie geboren. Hij was enkele jaren ouder dan Newton, en Jeffreys was laatstejaarsstudent toen Newton zijn studie begon in Cambridge. De laatstejaarsstudenten gebruikten de nieuwelingen als knechten voor alle mogelijke klusjes.
Jeffreys stond bekend als een gewetenloze, harde rechter. Als hij ervan overtuigd was, dat iemand schuldig was, dan was hij dat ook, welke bewijzen de verdediging ook aanvoerde. Hij was onbeschoft tegen de beklaagden en maakte hen belachelijk.
Was hij eerst de begunsteling van de protestantse koning Charles II, toen de katholieke Jacobus aan de macht kwam, wisselde hij van geloof, en ging nu net zo fervent op protestanten jagen, als dat hij daarvoor op katholieken deed. Hij bevestigde zijn bloeddorstige reputatie als de wrede rechter die recht sprak over de rebellen die samen met Scott hadden geprobeerd om Jacobus van troon te stoten.
Zijn wreedheid toonde hij ook in de zaak waarin Newton en zijn collega’s streden om te vermijden dat er een katholieke monnik tot de universiteit werd toegelaten. Maar om mysterieuze redenen gebruikte de scrupuleuze rechter niet één keer het argument dat Newton zélf nooit de Anglicaanse Eed had afgelegd, en dat dus ook niet van een katholiek kon eisen. Twee jaar later echter kwam een eind aan het schrikbewind van rechter Jeffreys. Na de Glorieuze Revolutie van Willem van Oranje belandde hij in de gevangenis in de Tower en stierf op 41 jarige leeftijd.
In de Geheime Newton werd de rechter George Jeffreys, samengevoegd met rechter John Holt, de rechter die de Franse Profeten veroordeelde, tot één personage.
Zie ook Scott, James. Alban, Francis. Scott.

Jermyn Street

Rond 1696 kocht Newton een huis in Jermyn Street in Londen. Voor hij in Jermyn Street ging wonen, woonde hij enige tijd in de Munt zelf, in een benauwd huisje (dat nog steeds bestaat en bewoond is) tegen de buitenmuur van de Tower.
Het huis in Jermyn Street bestaat nog steeds (nu nummer 88), maar enkel een eenvoudige herdenkingsplakaat herinnert aan zijn beroemde inwoner. Op dit moment is er een herenkledingzaak in gevestigd.
In dit huis woonde hij samen met zijn nichtje Kit. Dit weten we onder meer door haar verklaring: "Toen ik bij hem kwam wonen, was hij volop bezig met de hervorming van de Engelse munt. Op een dag kwam hij doodmoe thuis van het werk op de Munt om vier uur in de middag. Hij ontving een brief van Leibniz en Bernoulli waarin deze een beloning uitloofden voor een wiskundig probleem.  Wie het probleem zou oplossen zou tot grootste wiskundige aller tijden worden uitgeroepen. Newton ging zitten en had om vier uur ’s nachts het probleem opgelost. Daarmee bracht hij Leibniz in grote verlegenheid."
Het huis in Jermyn Street was smaakvol gemeubileerd en gedecoreerd door Kit. De rekeningen waarmee hij vier landschappen en twaalf Delftse borden betaalde, zijn bewaard gebleven. Uit zijn inventaris na zijn dood weten we dat hij een volledig servies bezat, zilveren bestek, 24 glazen en twee zilveren kamerpotten. De aankleding was vrijwel uitsluitend in de kleur karmozijnrood, een kleur waarmee hij zijn leven lang affiniteit had. Hij had een eigen koets en eigen paarden. Soms liet hij zich zelfs vervoeren door dragers in een draagkoets. Hij had zes dienstmeiden.
Later woonde Newton nog kort in Chelsea (in Paradise Row) en in St Martin Street 35, vlakbij Leicester Square. In dit huis had hij een klein observatorium op het dak.
Zie ook: Kensington. Leibniz.

John Conduitt (1688 – 1737)

Tijdens de Spaanse Oorlog was John Conduitt de verantwoordelijke voor de soldij van de Engelse soldaten in Gibraltar. Daar ontdekte hij de verloren Romeinse stad Carteia en berichtte over zijn archeologische vondst aan het Koninklijk Genootschap.
Bij zijn terugkomst werd hij door Newton zelf uitgenodigd om hierover een lezing te geven. De vondst van Conduitt bevestigde namelijk Newton’s Chronologie waaraan deze intensief werkte. Newton inviteerde Conduitt om te komen dineren, en zo ontmoette hij Kit. Dit was in juni, en gezien hun huwelijk in St Pauls in augustus, was het duidelijk liefde op het eerste zicht.. Drie dagen later deden ze de huwelijksceremonie nog eens over in de parochie van Newton in de kerk van St Martin in the Fields. Kit was op dat moment 38 jaar, John was 8 jaar jonger, 30.
Het pasgetrouwde stel woonde nog eventjes in bij Newton maar verhuisden na een tijdje naar Cranbury Park. Catherine kreeg een grote bruidschat mee van Newton. De erfenis van Montagu was ze inmiddels kwijtgespeeld door rechtszaken die de familie van Montagu tegen haar aanspande en ze verloor. Kit verdeelde haar leven tussen het nieuwe huis, en een huis dat ze in Londen kochten. 
Ze kregen één dochter, Kitty,  die geboren werd op 23 mei 1721. John Conduitt volgde al snel in de voetsporen van Isaac Newton. Hij werd lid van het Koninklijk Genootschap en werd ook een gerespecteerd parlementslid (voor de Whigs).  Hij diende een wetsvoorstel in om een vroege 17de eeuwse wet die hekserij verbood, in te laten trekken!
John  werd intens betrokken bij de muntwerkzaamheden van Isaac Newton, die hij daar opvolgde na zijn dood. Samen met Newton verbrandde hij in 1720 kisten vol met persoonlijke documenten.
In 1727, enkele weken voor Newtons dood, verbrandde hij opnieuw samen met Isaac een grote hoeveelheid documenten in zijn tuin in Leicester Fields. Ditmaal waren ze in het gezelschap van Crell, een Ariaanse auteur, die Newton financieel ondersteunde.
Conduitt beheerde Newtons erfenis. De 32.000 pond die hij achterliet werden verdeeld onder acht erfgenamen. De boerderij in Woolshtorpe ging naar een ver familielid, een dronkaard en een gokker die het bezit verkwanselde.
Conduitt had een enorme bewondering voor Newton en verzamelde vele anekdotes van mensen die hem goed gekend hadden om een biografie te schrijven. Anekdotes die hij, naar men aanneemt, enigszins romantiseerde om een uiterst flatterend beeld te schetsen van zijn beroemde aangetrouwde familielid. Maar hij maakte de biografie nooit af.
Wel zorgde hij dat één jaar na Newtons dood in 1728 zijn boek de "Chronologie" postuum werd uitgegeven. Conduitt werd rechts van Newton begraven in Westminster Abbey, tezamen met Kit, die twee jaar later stierf.  Hun dochter Kitty trouwde met John Wallop, burggraaf van Lymington.
Zie ook; Kit. Arianen.

John  Wickens

Achttien maanden nadat Newton op Cambridge ging studeren, werd hij bevriend met John Wickens. John zou twintig jaar lang een kamer met hem delen maar over hun relatie hulde hij zich in stilzwijgen. De enige verklaring die hij aflegde was op zijn sterfbed toen hij zijn zoon Nicholas toevertrouwde: "Ik vond mijn eerste kamergenoot op Cambridge erg onaangenaam. Op een dag ontmoette ik Isaac tijdens een wandeling die zich ook erg eenzaam voelde. Het klikte tussen ons en we vroegen de toestemming om samen een kamer te delen, wat werd toegestaan. Dit hebben we 20 jaar lang gedaan." 
Toen ze samen afstudeerden leidde Newton en John enkele maanden lang een studentikoos, vrolijk leven. Ze bezochten herbergen, speelden bowling en kaart. Ze lieten de kamer schilderen, schafte nieuw meubilair aan, tapijten, schilderijen en zelfs dure kleren. Opvallend is dat alles besteld werd in karmozijnrood. Van de kussens, tot de stoelbekleding, de bedsprei en de gordijnen; alles was karmozijnrood.
De kamer werd al snel een laboratorium.   John hielp Newton met zijn alchemistische experimenten. John was ontzettend sterk en hielp met het zware werk zoals het sjouwen van ketels, het vuur brandend houden, maar ook het noteren van Isaac’s bevindingen. John verklaarde dat Newton altijd vergat te eten wanneer hij met zijn studie bezig was en dat wanneer hij goed op dreef was, ook vaak vergat te slapen en de hele nacht werkte.
In 1673 kregen Newton en Wickens een groter kamer (E-4), vlakbij de poort van het Drie-eenheidcollege. In het tuintje naast de poort bouwden ze een schuur (die op oude tekeningen van de universiteit duidelijk te zien is) wat Newtons laboratorium werd.
In 1677, tijdens een zeldzaam bezoek van Newton aan de kapel, vloog de schuur in brand omdat hij de kaars was vergeten te doven en ging een grote hoeveelheid alchemistische en wetenschappelijke aantekeningen in de vlammen op.  Stukely, Newtons eerste biograaf, schreef hierover dat Newtons manuscript "Principia Chemicum" in de brand verloren ging, waarin hij de alchemie wiskundig verklaarde. Het was een te veelomvattend werk om opnieuw te schrijven. Ook een eerste versie van de Optica zou in de brand zijn gebleven.
Van de seksuele relatie tussen Wickens en Newton zijn geen "harde" bewijzen, maar gezien de lange en intense relatie van de twee mannen, die zolang één kamer deelden, nemen de meeste moderne biografen aan dat het om een liefdesrelatie ging.
Rond 1679 begon hun relatie te verslechteren, en bracht John meer en meer tijd door buiten Cambridge. Na de dood van Newtons moeder, toen hij maanden in Woolsthorpe verbleef, was de relatie over. In 1683 scheidden hun wegen en ze hadden nooit meer contact met elkaar. John werd predikant, trouwde en stichtte een familie. Kort na zijn vertrek stuurde Newton een kist vol Bijbels voor zijn gemeente. Dertig jaar later stuurde John opnieuw een verzoek om Bijbels op te sturen. Newton stuurde ze op met een kort, afstandelijk briefje.
Zie ook: Jermyn Street. Humphrey Newton.

Joodse stammen

De aartsvader Jacob had volgens de bijbel twaalf zonen (Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar, Zebulon, Dan, Naftali, Gad, Aser, Josef en Benjamin). Elk van deze zonen werd een stamvader van een afzonderlijke stam. Door hongersnood gedwongen vestigden zij zich op uitnodiging van hun broer Jozef in Egypte. Omdat ze zo talrijk werden, gaf de farao de opdracht alle pasgeboren jongetjes te doden. Mozes leidde de stammen door de woestijn naar het beloofde land. Het beloofde land werd verdeeld onder elf zonen die een stuk land kreeg. De stam van Levi kreeg geen grondgebied omdat zij uitverkoren waren de dienst voor de Ark des Verbonds te verrichten. Deze twaalf stammen vestigden zich op beide oevers van de Jordaan.
Na de dood van Koning Salomo werd het Joodse volk in tweeën opgedeeld. De stammen Juda en Benjamin werden bekend als het Koninkrijk Juda en hadden als hoofdstad Jeruzalem. Zij werden Judeeërs genoemd.
De overige tien stammen verenigden zich in het koninkrijk Israël en kozen Samaria als hoofdstad. In 722 voor Christus veroverden de Assyriers het koninkrijk Israël, en de tien stammen werden weggevoerd naar het Assyrische rijk. Alleen de stammen van Benjamin en Judah bleven bewaard en zij kozen Jeruzalem als hun hoofdstad.
De meeste van de huidige Joden geloven dat ze afstammelingen zijn van deze twee stamvaders. Ook zijn er tal van groepen, verspreid over de wereld, die claimen afstammelingen te zijn van de tien verloren stammen.
Zo beweerden ook de Franse Profeten één van de verloren stammen te zijn, die zich opnieuw verenigden in het Nieuwe Jeruzalem, Londen. In zijn "Chronologie" berekende Newton dat het leiden van de Joden voorbij zou zijn in 1944 en ze zich weer zouden verenigen in Jeruzalem. In 1948 zouden de Joden weer een eigen land hebben…
Zie ook: Wren. Franse Profeten. Chronologie. Nieuw Jeruzalem.

TOP

Delen: