De Halacha is de verzameling rabbijnse wetten, gebaseerd op de Tenach, de Thora en de Talmoed, vanaf ongeveer de vierde eeuw voor Christus. Halacha heeft verwantschap met het Hebreeuwse woord voor "lopen" waarmee wordt bedoeld dat het de weg aangeeft die Joden moet bewandelen. Volgens de rabbijnse traditie zijn er 613 verplichtingen (mitswot) in de Thora die God van de Joden eist. Niet joden hoeven zich slechts aan de 7 wetten van Noach te houden.
De Halacha is voortdurend in ontwikkeling omdat iedere nieuwe tijd nieuwe problemen oproept die voortdurend verwerkt worden door rabbijnen. Het gaat over de grote en kleine vragen van het leven. Het zijn dus zowel wetten over rituele reinheid, financiën, rouwen, als over wat de beracha zegt over een stuk pizza en in hoeverre je wijn mag verdunnen.
Rechter Karo, die ook voortkomt in het boek De Kabbalist, schreef belangrijke bijdragen aan de Halacha. Zijn boek Sjoelchan Aroech werd het basiswetboek dat door Joden over de hele wereld wordt gebruikt.
Zie ook: De Kabbalist.
Edmund Halley was een astronoom die na zijn reis naar Sint Helena een catalogus publiceerde van de zuidelijke hemelsfeer.
Koning Charles II zorgde er persoonlijk voor dat hij zijn diploma kreeg in Oxford. Op 22 jarige leeftijd reeds werd hij lid van het Koninklijk Genootschap. Maar omdat Halley tamelijk losbandig was, haalde hij zich de antipathie op de hals van de Koninklijke astronoom Flamsteed, die zijn carrière ernstig bemoeilijkte.
In 1682 huwde hij met Mary Tooke. Het was het begin van zijn financiële moeilijkheden omdat zijn vader, die hem tot dan toe ondersteunde, spoorloos verdween en vijf weken later dood werd gevonden. Halley verdacht de nieuwe vrouw van zijn vader. Zij ging er met de erfenis van door.
In deze zelfde periode sloot Halley een weddenschap af in een koffiehuis met Christopher Wren en Robert Hooke. Wren loofde een beloning van 40 shilling uit voor degene van hen die zou kunnen bewijzen wat de vorm was van de banen van hemellichamen. Halley zocht Newton op in Cambridge om hulp te vragen. Newton beweerde dat hij het antwoord wist maar kon nergens zijn aantekeningen terug vinden. Halley stimuleerde Newton om het opnieuw te berekenen, wat de aanzet was voor Newtons meesterwerk "de Principia".
Halley zou de uitgever worden die het boek zelf financierde omdat het Koninklijk Genootschap te weinig vertrouwen had in de winstgevendheid van het boek. Een vorig boek van hen, over de geschiedenis van vissen, was een flop was geworden.
In 1690 bouwde Halley een duikklok waarmee hij 1,5 uur (later zelfs 4 uur) op de bodem van de Theems kon verblijven.
Flamsteed bleef Halleys carrière dwarsbomen. Maar in 1695 kon Newton Halley belonen voor zijn hulp bij de Principia door hem te benoemen als muntmeester van een dependance van de munt in Chester. Halley voelde zich doodongelukkig in deze functie en bleef er slechts twee jaar. Hij werd commandant op een oorlogsschip van Willem van Oranje.
Zijn bewering en berekening dat de komeet die hij in 1682 waarnam zou terugkeren, werd na zijn dood in 1758 waarheid. Daardoor kreeg de komeet zijn naam. Later werd hij een belangrijke assistent van Newton toen deze voorzitter was geworden van het Koninklijk Genootschap. Na de dood van Flamsteed werd hij de tweede Koninklijke astronoom en ging in Greenwich wonen.
Zie ook: Flamsteed, Greenwich, Principia.
De stiefzus van Isaac Newton werd geboren in 1652. Haar vader was de tweede man van Newton’s moeder, Barnabas Smith. Uit dit huwelijk werd ook nog Mary geboren in 1647 en Benjamin in 1651.
Hannah huwde in 1677 met Robert Barton, een predikant. Ze kregen twee kinderen, het meisje Kit (Catherine) en de jongen Robert. In 1693 stierf Hannahs man onverwacht en liet haar achter met deze 2 kinderen.
Om deze reden verhuisde haar dochter Kit naar haar oom Isaac Newton in Londen.
Robert, Hannah’s zoon, werd officier in het leger en werd gedood in 1711 in Quebec. Jonathan Swift beschreef in zijn dagboeken dat hij een etentje had met Kit, waarop ze dit nieuws hoorde, maar zeer laconiek reageerde. "Hij was zoals een triestige hond," zei Kit.
Zie ook: Kit. Swift.
De Londense alchemisten van de !7de eeuw vormden een netwerk rond Samuel Hartlib, een Pools Pruisische immigrant die in 1625 naar Londen verhuisde. Hartlib was erg beïnvloed door de utopische geschriften van Francis Bacon.
Ze vormden de Hartlib Circle, een netwerk van alchemisten en magiërs met leden in heel Europa tot zelfs in Noord Amerika. Ze hielden zich onder meer bezig met wereldproblemen; zoals onderwijs en armoede, en wilden van de wereld een Utopia maken zoals Bacon beschreven had.
Wetenschap en occulte kennis gingen hand in hand om van deze wereld een betere plek te maken. Leden waren onder meer George Starkey (de leermeester van Boyle) en Robert Boyle zelf.
Boyle’s boek "De oorsprong van vormen en kwaliteiten" (1666) was het distillaat van het onderzoek van The Hartlib Circle. Het was een boek dat Newton bijzonder bewonderde.
Een ander prominent lid was Henry More, een Cambridge professor, die half woonde op het kasteel van Anne Finch, Ragley Hall. More organiseerde bijeenkomsten op Ragley Hall en initieerde daar experimenten. Ragley Hall werd de ontmoetingsplek voor een groeiende groep intellectuelen met interesse in alchemie. Zij probeerden een brug te slaan tussen alchemie, chemie en mechanische natuurkunde.
Hartlib geloofde in een republikeinse bestuursvorm en was dan ook diep teleurgesteld toen koning Charles II in 1660 koning van Engeland werd. De tijd was nog niet rijp voor Hartlib’s Utopia. Ook na de dood van Hartlib in 1662 gingen de bijeenkomsten door, en werden door Newton bezocht.
Er zijn weinig brieven van Newton uit deze periode – mogelijk heeft hij een gedeelte ervan verbrand, enkele weken voor zijn dood. Maar uit de absentieboeken van Cambridge blijkt dat hij herhaaldelijk voor langere perioden weg bleef uit Cambridge en dus vermoedelijk op Ragley Hall doorbracht.
In de wel bewaarde brieven, blijkt dat Newton contact had met de alchemistische meesters "Mr Petty", Mr Gassend" en "Mr F", uiteraard codenamen van wie we niet zeker weten wie er achter schuil gingen. Mr F. was mogelijk Ezekiel Foxcroft, een andere Cambridge collega, met interesse in alchemie.
Newtons alchemistische naam was "Jeova Sanctus Unus" (De ene, heilige God), een anagram van de Latijnse schrijfwijze van zijn naam Isaacus Neuutonus.
De Hartlib Circle wordt als de voorloper gezien van het Onzichtbare College en later het Koninklijk Genootschap.
Zie ook: Bacon. Boyle. Starkey. Finch. Ragley Hall. Onzichtbare College. Koninklijk Genootschap.
Jezus werd gezalfd door Maria Magdalena en dit maakte hem tot Christus en koning. Hoewel ze erop aangesproken werd dat ze zulke dure zalf gebruikt in Johannes,(hoofdstuk 12, vers 7 en 8), is het Jezus zelf die haar de toestemming gaf. Het blijft vreemd dat Jezus aan een vrouw dit bijzondere voorrecht gaf, tenzij het om een Heilig Huwelijk ging.
In oude tijden werd een man in Palestina erkend als koning wanneer hij zichzelf seksueel verenigde met de Hoge Priesteres.
Hij ontving zijn goddelijke kracht van de Priesteres. In de seksuele vereniging werden man en vrouw zoals goden en ervoeren ze het goddelijke. De hoge priesteres is een medium voor de goddelijke zegening van de koning. Het lichaam van de priesteres staat symbool voor de poort naar de hemel.
Een vrouw heeft zelf de man niet nodig om contact te maken met het goddelijke. Zij is daar van nature mee verbonden. Zoals vrouwen niet naar de Graal hoeven te zoeken, omdat zij hem al hebben, in tegenstelling tot mannen.
Ten tijde van Jezus en Maria Magdalena bestond de mysterieschool van Osiris. Daar werd een ritueel beoefend waarin de god, gespeeld door een priester, symbolisch dood ging. Na drie dagen wekte de priesteres, in de rol van de godin, de god weer tot leven. Zij sprak dan de woorden: "Ze hebben mijn heer weg gehaald en ik weet niet waar ik hem kan vinden". Maria Magdalena gebruikt gelijkaardige woorden in Johannes, hoofdstuk 20, vers 2 en 13. Dit zou er op kunnen wijzen dat ze rol van de Hoge Priesteres uit het ritueel symboliseerde.
Dat geeft haar ook de autoriteit om Jezus tot Christus te zalven. Mogelijk was het huwelijk in Kana dan ook het huwelijk van Jezus en Maria Magdalena. Jezus veranderde daar water in wijn. Water symboliseerde het menselijk lichaam en wijn de geest. Door water in wijn te veranderen, transformeerde hij het lichaam in zijn spirituele staat. Het huwelijk is de verbinding tussen de mannelijke en vrouwelijke kant van God.
Bron: The Greek Kabbalah. Door Jack Courtis.
Zie: http://www.crcsite.org/GreekKabala1.htm
Hellevuurclubs ontstonden in het begin van de 18de eeuw onder de elite van Londen. De inspiratie voor deze clubs werd gevonden bij Dokter Mandeville en zijn boeken waarin hij het kwaad propagandeerde. In het begin waren het soms carnavaleske clubs waar de elite zich verkleedde in nonnen en paters, en zich aan elkaar te buiten gingen in zedeloos gedrag. Bijeenkomsten waren ondermeer op Summerset House, het voormalige paleis van koningin Mary. Later verhuisden de bijeenkomsten naar Medmenham Abbey, dat werd ingericht door een architect met occulte beelden in de tuin, en een grot met op de wanden seksuele afbeeldingen en fallussymbolen. Deze grotten zijn vandaag de dag te bezoeken als toeristische attractie. Ze staan bekend als de Hell Fire Caves.
In de grotten vonden rituelen plaats. Vaak waren dit een soort van parodieën op christelijke missen, ook wel zwarte missen genoemd, waarbij het niet ongebruikelijk was vrouwen als altaar te gebruiken, en kinderen te offeren.
Zwarte missen waren in dezelfde periode ook in Frankrijk een veel beoefend ritueel door hovelingen in de omgeving van Lodewijk de Veertiende. Vaak voltrokken ze deze missen om bijvoorbeeld de liefde van Lodewijk te winnen. Er waren katholieke priesters in betrokken. Ook in de Hellevuurclubs werden zulke rituelen volbracht, naast het aanbidden van de duivel en het houden van orgieën.
In 1719 richtte Philip, de Hertog van Wharton een Hellevuurclub op, samen met enkele invloedrijke vrienden. Wharton (een overtuigde Jacobiet die ijverde voor Jacobus Francis als troonsopvolger) werd nadat de club verboden werd verkozen tot één van de eerste grootmeesters van de vrijmetselarij (tot groot ongenoegen van Desaguliers en Newton). Op deze bijeenkomsten werden ook "duivelse" gerechten opgediend zoals "Hellevuurpunch", "Heilige Geest Taart", "De lendenen van de duivel" en de "Borsten van Venus" (met kersjes als tepels).
Rond 1760 waren vele prominenten in de omgeving van de koning, lid van de Hellevuurclub. Het bekendste lid van de Hellevuurclub was Francis Dashwood. Het motto van de Hellevuurclubs was "Doe wat je wilt". Ze gaven ook pornografische werken uit.
In die tijd waren er veel clubs en genootschappen in Londen, maar de Hellevuurclub was de enige waar ook vrouwen waren toegelaten en gelijk werden behandeld. Ze kwamen twee keer per maand samen en noemden elkaar "broeder". De vrouwen werden "nonnen" genoemd. Vaak werden ook prostituees ingehuurd. In 1721 vaardigde koning George een verbod uit tegen deze clubs.
Zie ook: Mandeville. Medmemham Abbey.
Het personage "Henri", de man van Catherine, is geïnspireerd op de zoon van Henry Stokes, de hoofdonderwijzer van the King School’s waar Newton naar toe ging. Newton heeft met deze zoon ooit een heftig gevecht gevoerd.
Zie: College van Grantham.
Heraclitus, of Heracliet, was een Griekse filosoof uit de 6de eeuw voor Christus, geboren in Efeze. Heraclitus had een grote minachting voor de mens en zei dat ze alleen onder dwang datgene deden wat goed voor hen was.
Hij verafschuwde hartstochten omdat die de mens afhielden van zijn missie. Heraclitus was een voorloper van de alchemisten en dacht dat alles uit vuur was voort gekomen. Met vuur bedoelde hij een oerenergie die zowel het goddelijke als de menselijke ziel omvatte.
Eén van zijn bekendste uitspraken was "Panta rhei", of "alles stroomt", waarmee hij wilde zeggen dat altijd alles verandert. Wanneer het lichaam sterft, verteert het en ontstaat er nieuw leven uit, stelde Heraclitus. Tevens beschreef hij de leer van de eenheid, waaruit hij de conclusie trok "goed en kwaad zijn één".
De plek waar het congres van de Asterism plaatsvond. Er is echter geen plek bekend onder die naam, hoewel Herigo expliciet genoemd wordt in de brieven die aan Boyle bewaard zijn gebleven. De schrijver van het boek die dit congres onthulde, (Lawrence Principe) zei in een interview dat het vinden van Herigo een net zo grote archeologische doorbraak zou zijn als het vinden van Troje.
Zie ook: Asterism. Patriarch van Antioch. Pierre. Boyle.
Hermes Trismegistus betekent Hermes de driewerf grootste en was de Egyptische God van de wijsheid en het schrift. Zijn figuur had grote invloed op de alchemie, de astrologie en het occultisme. Een groot aantal geheimzinnige geschriften worden aan hem toegeschreven, zoals de Smaragden Tafel en het Corpus Hermeticum. Van hem is de bekende uitspraak "zo boven, zo beneden".
Zie ook: Smaragden Tafel.
De eigenaar van het kasteel van Herigo, Don Gabriel, de neef van de hertog van Savoye heeft echt bestaan. Don Gabriel was de grootoom van de hertog van Savoye, Victor Amadeus, die regeerde van 1675 tot 1730. Zijn titel was de Prins van Savoye.
Hij was de commandant van de troepen in Savoye in hun oorlog tegen Genua in 1672 en tijdens de Zout Oorlogen in Mondovi in 1681.
Bron: The Aspiring Adept, Robert Boyle and his alchemical Quest van auteur Lawrence Principe.
Zie ook: Herigo, Asterism.
In de vrijmetselarij is Hiram Abiff de hoofdarchitect van Koning Salomo’s tempel, die vermoord werd door drie van zijn werkmannen. Zij wilden hem het geheime wachtwoord ontlokken dat bij elke graad hoorde waarin hij zijn werklieden had ingedeeld. Hij wordt ook wel de "zoon van de weduwe" genoemd.
Zie ook: Vrijmetselarij.
De levenslange rivaliteit tussen Robert Hooke en Isaac Newton, zou gemakkelijk het onderwerp kunnen zijn van een aparte roman over het leven van Newton (net zoals overigens Newtons 40 jarige strijd met Leibniz). Hoewel Hooke een bewonderenswaardig veelzijdig man was, met vele uitvindingen en verdiensten, is hij bijna uit de geschiedenisboeken verdwenen, niet in de laatste plaats door Newton zelf, die bijna zijn hele erfenis "liet verdwijnen" bij de verhuizing van het Koninklijk Genootschap.
Hooke verwierf voor het eerst bekendheid met zijn boek Micrographia, waarin hij prachtige pentekeningen publiceerde van zijn observaties met een microscoop. In zijn jeugd was hij immers enkele jaren in de leer geweest bij de Nederlandse schilder Lely. Newton was een bewonderaar van dit boek.
Daarnaast wordt Hooke herinnerd als architect. Hij was de rechterhand van Christopher Wren, en was verantwoordelijk voor vele prachtige gebouwen die in Londen werden gebouwd, nadat de stad door de grote brand was verwoest. Hij was ook de architect van het kasteel van Ragley Hall, na de dood van Anne Finch.
Jarenlang was hij de assistent van Robert Boyle en bouwde voor hem de vacuüm pomp die ervoor zorgde dat Boyles naam legendarisch werd in de natuurkundeboeken, door de wetten van Boyle.
Maar het meest duikt zijn naam op in de rivaliteitstrijd met Newton. Een strijd die in 1672 al begon toen Newton zijn eerste theorie over kleur en licht presenteerde, en Hooke beweerde dat Newton het van hem gestolen had. Het zorgde ervoor dat Newton bijna 50 jaar wachtte, tot na de dood van Hooke, alvorens zijn theorieën te publiceren ( in zijn beroemde boek Optica).
Een tweede grote twistpunt was wie ontdekt had dat hemellichamen in ellipsvormige banen bewogen. In dit geval was het Hooke die dit het eerste bedacht had en aan Newton had medegedeeld. Maar Newton was degene die deze bewering wiskundig onderbouwde, omdat Hooke’s wiskunde, zeker vergeleken met Newton, zwak was. Newton was zo boos toen Hooke claimde dat Newton dit idee aan hem ontleend had, dat hij Hooke’s naam uit de Principia schrapte. Indirect was Hooke de inspiratiebron voor de Principia door de weddenschap die hij met Wren afsloot over wie het eerst de vorm van de bewegingen van hemellichamen zou kunnen berekenen.
Met Huygens voerde Hooke een heftige strijd over de uitvinding van de horloges die werkten met springveren. Mogelijk was Hooke’s claim ook in dit geval terecht. Maar omdat Hooke zo vaak de uitvindingen van andere claimde als zijn uitvindingen, werd hij ook in die gevallen, waarin hij wel degelijk in zijn recht was, niet serieus genomen.
Naast de vele briljante ingevingen (hij is de uitvinder van het openklapbaar raam en werkte aan de uitvinding van een universele taal) had Hooke net zoveel doldwaze ideeën, die hem tot een lachwekkende figuur degradeerden. Zo demonstreerde hij onder meer kunstmatige vleermuisvleugels, om te kunnen vliegen. Hij werd een soort van nar van de natuurfilosofie die elke week opnieuw het Koninklijk Genootschap verraste met zijn nieuwe uitvindingen. Hij sneed levende honden open, experimenteerde met het poeder van een éénhoorn, dat spinnen zou hypnotiseren en werkte aan een machine waarmee men engelen in de hemel zou kunnen observeren alsook aan een koets met vliegende paarden.
Er werd zelfs een satirisch toneelstuk over hem geschreven en opgevoerd, The Virtuoso, dat veel succes kende, en ook door hemzelf af en toe bezocht werd.
Toch kan hij meer als een wetenschapper beschouwd worden in de moderne zin van het woord, dan Newton. Hooke geloofde helemaal niet in alchemie en mystiek. Hij geloofde alleen in het experiment van de wetenschap.
Hij leefde ontzettend intens en had een enorme productiviteit. Daarnaast had hij een heel druk sociaal leven en bracht veel tijd in koffiehuizen door met discussies met collega’s. Hoewel men aanneemt dat hij een lelijke, kleine man was met een bochel, had hij een aantal affaires met vrouwen, onder meer met een van zijn dienstmeiden. Hij bezocht regelmatig prostituees en had een voorkeur voor maagden. Ook had hij jarenlang een relatie met zijn zestienjarig nichtje, die zijn broer hem had toevertrouwd in Londen.
Pas recent werd er een schilderij gevonden waarop hij afgebeeld staat. De andere schilderijen werden, neemt men aan, vernietigd door Newton. Dankzij zijn bewaarde dagboeken kunnen we bijna zijn hele leven van dag tot dag reconstrueren tot in de kleinste details.
Hij was een hypochonder (net als Newton overigens in zijn jeugd) die al zijn ziektes beschreef en medicijnen bedacht om zichzelf te genezen. Hij noteerde zelfs zijn zaadlozingen. Ondanks zijn eeuwige ijver en optimisme werd hij op het eind van zijn leven toch tamelijk bitter door het gebrek aan erkenning. Na verloop van tijd verloor men de interesse voor zijn uitvindingen en werden zijn demonstraties vaak door niemand meer bezocht. Toch is hij erg rijk geworden. In zijn nalatenschap liet hij 1 miljoen pond achter. Pas na Hooke’s dood was Newton bereid zich weer te engageren in het Koninklijk Genootschap en werd voorzitter.
Zie ook: Wren. Ragley Hall.
Hopton Haynes was de klerk van Newton toen hij net muntmeester was. Hopton hielp Newton jacht maken op Chaloner, en noemde hem "een scandaleuze geldwellusteling".
Door zich te verdiepen in de archieven van de munt vond Newton een oud decreet dat hem het recht gaf om zelf op valsemunters te jagen. Hij vroeg fondsen aan, maar omdat die ontoereikend waren, betaalde hij ook deels zijn jacht uit eigen zak. Hij werd een soort van privé detective en openbaar aanklager in één persoon.
Newton bezocht de meest ontuchtige plaatsen van Londen en had ontmoetingen met geheime informanten in bordelen en ginhuizen. Hiervoor schafte hij zichzelf en zijn assistent vermommingen aan. Maar hij maakte ook vele onkosten aan sterke drank en koetsen. Wanneer hij de valsemunters op heterdaad betrapte, werden ze naar Newgate gebracht, en daarna door hemzelf ondervraagd op de Munt. Dit deed hij op fanatieke wijze. Zo nam hij op anderhalf jaar tijd meer dan 200 kruisverhoren af. Deze verhoren zijn grotendeels bewaard gebleven en getuigen van Newtons gedrevenheid en hardheid.
Hij bouwde een netwerk van undercover agenten op in meer dan 11 landen om de valsemunters te traceren.
Zie ook: Chaloner. Newgate. Sophie.
Fatio ontwikkelde in 1704 een techniek om gaten in edelstenen te boren met diamant, wat een fundamentele doorbraak was in de precisie van horloges.
Edelstenen waren ontzettend stabiel en niet onderhevig aan slijtage. Daardoor was het een briljante toepassing. De stenen, meestal robijnen of saffierkristallen, hieven de wrijving op in de horloges. In plaats van draaiende onderdelen in een metalen omhulsel te laten draaien, werd een klein gaatje geboord in de steen. Daardoor was er ook veel minder olie nodig in het horloge.
Fatio droomde ervan een horlogefabriekje op te zetten, maar hij kreeg zijn uitvinding niet gepatenteerd. Hij schonk 2 horloges aan Newton, waarvan deze onder de indruk was.
De Engelse staat loofde 20.000 pond uit voor degene die het lengtegraadprobleem zou kunnen oplossen. Het horlogesysteem van Fatio werd vaak genoemd als een mogelijke optie, maar Newton hield deze ontwikkeling tegen door zijn twijfels uit te spreken.
Fatio zelf had zijn horlogeambities inmiddels al opgegeven en was in de ban van de Franse Profeten. De prijs werd uiteindelijk pas in 1762 gewonnen door John Harrison, en was deels geïnspireerd op de verbeteringen van Fatio.
Zie ook: Lengtegraadprobleem. De Duillier, Fatio.
Hortense, de dochter van de Franse kardinaal Mazarin, werd als potentiële minnares voor Charles "ontdekt" door zijn ambassadeur in Frankrijk, Ralph Montagu. Ze was een oude vlam van de koning. Hij had haar in 1659 al eens ten huwelijk had gevraagd wat haar vader had afgewezen.
Ze was een Romeinse schoonheid, een beroemd seksueel icoon over wie vele mannen in Europa fantaseerden. Men hoopte dat Hortense ervoor zou zorgen dat Charles minder onder invloed zou komen te staan van zijn andere Franse minnares, Louise.
Ze trok via een achterdeur Whitehall in, doordat Jacobus, Charles broer, haar een appartement gaf in het paleis. Louise was aangedaan door de komst van Hortense die haar positie bedreigde.
Hortense had dan ook vele troeven. Ze was een ontwikkelde vrouw, kon goed converseren, was beeldschoon maar vooral haar biseksualiteit trok vele mannen en vrouwen aan. Het inspireerde zelfs de toneelschrijfster Aphra Behn tot een toneelstuk.
Louise ging echter dapper de strijd aan, en bij de paardenrennen in Newmarket deed ze haar uiterste best om door het paraderen in haar mooiste kleding haar rivale te verslaan. De strijd tussen de twee vrouwen, vooral vanuit Louises kant gevoerd, want Hortense wilde vrij en onafhankelijk zijn, duurde achttien maanden.
Toen koning Charles II in 1667 ontdekte dat Hortense ook zijn dochter Anne had verleid en in de ban had, stuurde hij Hortense weg. Zijn dochter was ontroostbaar.
Zie ook: Louise. Charles.
De Hugenoten is de naam die werd gegeven aan Franse protestanten in de 16de en 17de eeuw. Mogelijk stamt het af van le Hugon, wat kwade geest betekent. Het was een scheldnaam, maar werd later door de protestanten als een geuzennaam overgenomen.
Met het Edict van Nantes verklaarde Lodewijk de Veertiende in 1685 de protestanten definitief als ongewenste personen. Dat was de oorzaak van de massale vlucht van Hugenoten naar onder meer Engeland.
Zie ook: Camisards.
Ondanks dezelfde achternaam was Humphrey geen familie van Isaac Newton.
Humphrey kwam in 1685 in dienst als assistent van Newton in Cambridge. Hij moest de taken overnemen die daarvoor door Newtons vriend John (Wickens) gedaan werden. Het noteren van zijn gedachten en het aansteken en in de gaten houden van de ovens.
Humphrey was afkomstig uit Grantham waar hij naar dezelfde school was gegaan als Newton en stond daar bekend als één van de betere leerlingen. Wellicht was het het schoolhoofd die Humphrey had aanbevolen. Het is niet bekend of Humphrey ook studeerde op Cambridge.
In elk geval was Newtons rechterhand bij het schrijven van de Principia. Humphrey vertelde er later over: "Hij werkte zo intens, zo serieus dat hij bijna altijd vergat om te eten. Als hij weer zijn bord niet had aangeroerd, herinnerde ik hem eraan en deed hij 2 of 3 happen. Hij at nooit zittend, altijd staand. Hij ging ook bijna nooit slapen voor 2 of 3 uur, soms zelfs om 5 of 6 uur. Hij sliep nooit meer dan 4 a 5 uur, met name in de lente en bij het vallen van de bladeren. Dat waren de perioden dat hij ongeveer 6 weken onafgebroken in zijn laboratorium verbleef waar het vuur nooit uitging. Hij zat er samen met mij de hele nacht en deed zijn alchemistische experimenten waarin hij ontzettend precies was. Ik kwam er nooit achter waar hij precies naar op zoek was. Hij nam nooit een pauze of wat vrije tijd, noch door een eindje te wandelen, of te bowlen of wat dan ook. Alle uren die hij niet aan studie spendeerde vond hij verloren tijd, wat ervoor zorgde dat hij nooit zijn kamer verliet."
Humphrey is de leverancier van vele biografische informatie over Newton. Zo verklaarde hij dat er niemand interesse had in de lessen die Newton verplicht moest geven. Maar ondanks dat er meestal niemand kwam, ging hij toch plichtsgetrouw naar het leslokaal en gaf zijn lezing voor de muren. Hij kortte dan wel zijn lezing in en ging na een half uurtje weer verder met zijn eigen alchemistische onderzoek in zijn laboratorium. Humphrey zei: "Zo weinigen gingen naar zijn les, en nog minder begrepen hem, dat hij alleen maar tegen de muren sprak." Toen Newton Fatio leerde kennen, verdween Humphrey van het toneel.
Zie ook: Principia. De Duillier.
Christiaan Huygens werd in 1663 lid van het Koninklijk Genootschap. In 1666 verhuisde hij naar Parijs waar hij directeur werd van de Franse Academie van Wetenschappen maar keerde in 1681 weer naar Den Haag en ging wonen in Hofwijck, een buitenverblijf in Voorburg, dat nog steeds kan bezocht worden.
In 1689 reisde hij naar Londen, samen met Fatio de Duillier, waar Newton net furore maakte met de nakende publicatie van de Principia. Huygens respecteerde Newton, maar deelde niet zijn opvattingen over de zwaartekracht.
In zijn Cosmotheoros, gepubliceerd in 1698, speculeerde Huygens over het leven op andere planeten dat volgens hem mogelijk was. Huygens werd vooral bekend door zijn golftheorie over het licht en zijn boek hierover Traité de la lumiere.
Omdat Newton geen Frans kende, vroeg hij aan Fatio om het samen met hem te lezen en te vertalen. Later zou Newton met zijn boek Optica een tegengestelde theorie dan die van Huygens publiceren, namelijk dat licht bestaat uit deeltjes in plaats van golven.
In 1801 werd Newtons theorie verworpen, ten voordele van Huygens. Tegenwoordig gelooft men dat licht zowel uit golven als deeltjes bestaat.
Zie ook: Optica. Kleurentheorie. De Duillier.