Haar volledige naam luidde Damaris Cudworth Masham. Ze was de dochter van Cambridge Platonist Ralph Cudworth. Platonisten waren mensen die kritisch stonden ten opzichte van het calvinisme en Hobbes. Zij beweerden dat God in essentie rationeel is en dat ware christenen zich op een rationele manier moesten verenigen.
Damaris kreeg een soort van opleiding van haar vader, omdat vrouwen nog niet toegelaten werden tot een hogere opleiding. Ze had een heftige liefdesrelatie met John Locke, op 23 jarige leeftijd. Toen Locke Engeland uit moest vluchten (vanwege zijn betrokkenheid om Scott als troonsopvolger te laten erkennen) correspondeerde ze met hem. Damaris overwoog hem achterna te reizen maar dit lukte niet. Ze schreven hun grotendeels bewaarde liefdesbrieven onder de namen Philander en Philoclea.
Damaris trouwde met landeigenaar Francis Masham, een weduwnaar met negen kinderen. Toen Locke jaren later, toen Willem en Mary koningen werden, terug keerde naar Engeland, ging hij op het landgoed (Oates in Essex) van Damaris en haar man wonen. Hij bleef er tot zijn dood, en werd de leraar van Damaris enige eigen zoon. Locke liet bij zijn dood zijn erfenis na aan deze zoon. En een groot gedeelte van zijn bibliotheek.
Locke schreef over Damaris: "Ze is zo ontwikkeld in theologie en filosofie en heeft zo’n originele geest dat je niet veel mannen zult vinden die haar voorbijsteken in rijke kennis
Regelmatige bezoekers op Oates waren Isaac Newton, Fatio de Duillier en Francis van Helmont. Later had Damaris ook nog een bekende briefwisseling met Leibniz waarin ze met elkaar op hoog niveau discussieerden.
Ze schreef twee traktaten die anoniem werden gepubliceerd en waarvan men aannam dat John Locke ze geschreven zou hebben. Men kon zich toen niet voorstellen dat een vrouw geleerde boeken kon schrijven. Damaris was een felle voorvechtster voor onderwijs voor vrouwen. Ze vond dat vrouwen alleen maar hun kinderen goed konden opvoeden, als ze opgeleid waren. Ze zag God als "de auteur van ons geluk". Ze vond dat we het wereldse moesten liefhebben omdat God ons het wereldse had geschonken met zijn grootste liefde. Daarnaast was opleiding belangrijk om uit rationele gronden voor het geloof te kunnen kiezen, in plaats van uit gewoonte. Ze hekelde kuisheid, de deugd die aan vrouwen toegeschreven werd; omdat dit vrouwen naar beneden haalde, en kuise vrouwen verwaand maakte. Damaris zei dat moraliteit voortkomt uit rede en vrijheid van handelen. Damaris hekelde de dubbele standaard die voor vrouwen en mannen gold.
Zie ook: Locke.
Moll Davis was een actrice, zangeres en courtisane. Ze was één van de vele minnaressen van koning Charles II. Moll was verbonden aan de "Duke’s Theatre Company".
Ze was erg populair bij mannen, maar de vrouw van kroniekschrijver Pepys noemde haar "de meest impertinente slet in de wereld". In 1667 werd ze de minnares van Charles en pronkte opzichtig met zijn geschenken, zoals een ring die 600 pond waard was.
Ze stopte met acteren en kreeg een kind van Charles, Mary Tudor. Uiteindelijk liet Charles haar vallen ten gunste van Nell Gwyn, maar schonk haar een jaarlijkse bijdrage van 1000 pond. Later trouwde ze met de Franse musicus James Paisible, die samen met koning Jacobus het land ontvluchtte toen Willem en Mary Engeland introkken.
Zie ook: Charles, Gwynn, Nell.
Fatio groeide op in een gezin met veertien kinderen (zes zonen en acht dochters) in een kasteeltje, tussen de wijngaarden, in Duillier (tussen Geneve en Lausanne). Dit kasteeltje was overigens de locatie voor de talkshow van de NOS tijdens het Europees Kampioenschap voetbal in 2008. Op het kasteel wordt tegenwoordig een eigen wijn gemaakt, onder de naam "Duillier".
Fatio’s vader had een kleine uitgeverij in het kasteel en een boekwinkel in Geneve. De uitgeverij gaf behalve woordenboeken en vrome, katholieke werken, ook obscene boekjes uit. Fatio studeerde aan de Academie van Geneve, die gesticht werd door Calvijn, en waar calvinisten uit heel Europa kwamen studeren. Zijn vader zag een theologische carrière weggelegd voor Fatio, zijn moeder stimuleerde zijn astronomische talenten.
Toen hij achttien was schreef hij een brief aan de gerenommeerde astronoom Cassini in Parijs, waarin hij zijn gedachten toelichtte over de planeet Saturnus, de grootte van de zon en de afstand van de maan tot de aarde. Cassini reageerde vol lof op dit schrijven, en dit motiveerde Fatio om naar Parijs te reizen.. Samen met Cassini observeerde hij wat later "de komeet van Halley" zou genoemd worden. Hij reisde naar Engeland waar hij bisschop Gilbert Burnet ontmoette. Deze was diep onder de indruk van Fatio en schreef in een brief aan Boyle: "Ik ontmoette de onvergelijkbare Nicolas Fatio de Duillier die op 22 jarige leeftijd al de grootste van zijn generatie is, en van wie we buitengewone ontwikkelingen kunnen verwachten."
Terug thuis in Duillier ontmoette hij Graaf Fenil die op hun familiekasteel logeerde. Deze vertrouwde hem toe dat hij van plan was om Willem van Oranje te ontvoeren (in opdracht van Frankrijk). Fatio reisde meteen naar Den Haag om Willem van Oranje te waarschuwen en te behoeden voor de op handen zijnde kidnapping. Willem was hem erg dankbaar en bracht hem in contact met Christiaan Huygens, met wie hij bevriend geraakte en Fatio een hoogleraarschap aanbood. Maar Fatio vroeg in de plaats daarvan een vrijgeleide naar Engeland, waar hij wou blijven tot de Prins van Oranje Engeland zou veroveren.
Fatio ondernam samen met Huygens de reis en ze ontmoetten Newton tijdens een vergadering van het Koninklijk Genootschap op 12 juni 1689, precies in de periode dat Newtons Principia zou verschijnen en de sensatie was. De vriendschap tussen Newton en Fatio bloeide onmiddellijk op ondanks dat ze 22 jaar in leeftijd scheelden. Fatio was rond de dertig toen hij Newton leerde kennen. Fatio was een groot bewonderaar van de Principia maar probeerde zelf een stap verder te gaan. Hij wilde uitleggen hoe en waarom de zwaartekracht werkte. Zijn "duwtheorie" (dat zwaartekracht te vergelijken is met licht die zich door objecten beweegt), wordt nu, in tegenstelling tot in zijn eigen tijd, ernstig onderzocht.
Hij schreef het ongepubliceerde traktaat "Over de oorzaak van Zwaartekracht". Hierin betoogde hij dat ondanks de zwaarte van goud het toch mogelijk is dat goud een triljoen maal meer uit leegte bestaat dan uit materie. Hij vergeleek het met water en glas die ook dichte materialen zijn maar toch transparant zijn voor licht. Daaruit leidde hij af dat solide objecten, zoals de aarde, kleine "deeltjes zwaartekracht" zouden kunnen doorlaten. Newton schreef een aanbeveling voor Fatio’s theorie. Er waren plannen van Newton en Fatio om een verbeterde versie van de Principia te schrijven waarin Fatio’s theorieën zouden verwerkt worden.
Er zijn verschillende brieven bewaard gebleven tussen Newton en Fatio, maar een onbekende hand doorstreepte fragmenten om de briefwisseling te censureren. Uit de brieven spreekt echter een grote intimiteit, en maken de twee mannen voortdurend afspraakjes, waarbij ze overleggen in welke herberg ze elkaar zullen ontmoeten. Ook vertrouwt Newton zijn antipathie voor Boyle toe (wat hij aan niemand anders toevertrouwde). Ook zijn er hele perioden waaruit geen brieven bewaard bleven (wellicht verbrand), zoals toen Fatio probeerde om een uitgever te vinden voor zijn theorie over de zwaartekracht.
Toen hij terugkeerde kreeg Newton een alarmerende brief waarin Fatio schreef dat hij stervend was door een longziekte. Hij schreef zelfs dat áls hij zou sterven, Newton zijn broer als volgende vriend kan nemen, en dat die broer daarmee akkoord gaat. In een antwoord schreef Newton dat hij zich grote zorgen maakte, dat hij alle mogelijke financiën ter beschikking wildestellen om hem te genezen, en dat hij in het ergste geval de vriendschap van de broer aanvaardde.
Toen Fatio herstelde, begon Newton Fatio te overtuigen bij hem te komen wonen. Maar Fatio vertrok opnieuw op reis, ditmaal omdat zijn moeder stervende was. Fatio was verscheurd of hij wel of niet met Newton moest samenleven en schreef aan zijn broer "de redenen dat ik niet kan trouwen zullen waarschijnlijk de rest van mijn leven aanhouden". Aan Newton schreef Fatio: "Ik wou dat ik mijn hele leven met je kon leven, of in elk geval het grootste gedeelte, als het mogelijk was, en als dat mogelijk is zonder schade te brengen aan jou en jouw familie".
Fatio kreeg al snel de bijnaam "de aap van Newton". Niet geheel onterecht, daar hij voortdurend de vriendschap zocht van bekende natuurfilosofen (zoals Huygens, Cassini, Leibniz, Boyle…) om zijn carrière te bespoedigen. De meeste natuurfilosofen namen Fatio al snel niet meer serieus en noemden hem eerder een clown dan een genie.
Fatio en Newton deden alchemistische experimenten in Cambridge waarover ze ook correspondeerden tijdens Fatio’s afwezigheden. Het waren geheimzinnige proefnemingen en rituelen die men onder de "zwarte kunsten" (met demonen en en kwade geesten) zou kunnen onderbrengen. De bekende biograaf Michael White suggereert dat het de beschrijvingen van deze rituelen zijn die Newton enkele weken voor zijn dood verbrandde.
Fatio kreeg de bevlieging om dokter te worden, en het levenselixer te ontwikkelen. Hij stelde een soort van ondernemingsplan op, met het kapitaal dat hij nodig had, maar ook de verwachte opbrengsten. In juni 1693 waren er twee ontmoetingen tussen de minnaars die de relatie deed ontploffen. Het gevolg was een depressie van Newton. In de maanden na de breuk schreef Newton een indrukwekkend alchemistisch manuscript, "the Praxis", de Praktijk.
Toch herstelde de relatie zich enigszins en bleven ze bevriende kennissen gedurende hun hele leven.
Duillier gooide zich in de strijd om het auteursschap tussen Leibniz en Newton over de calculus door een veel stof doen opwaaiende publicatie. Zelfs Newton werd in verlegenheid gebracht door deze felle aanval op Leibniz repliek was: "Alleen mannen van het formaat van Newton en ik kunnen over de calculus discussiëren. Knoeiers als Fatio moeten zich er buiten houden."
Fatio raakte rond 1706 in de ban van de Franse Profeten, vooral omdat hij geloofde dat de bijbel heel wat profetieën bevatte. Hij onderzocht duizenden kabbalistische aanwijzingen in het Nieuwe Testament. Nicolas Fatio de Duillier en de profeten hielden zich bezig met de ondergang van de Franse koning, die zij identificeerden met het beest van het Oude Testament.
Deze opvatting blijkt uit een brief die hij in 1693 schreef aan Newton. Hierin lezen we dat hij ervan overtuigd is dat de profetieën uit de bijbel betrekking hebben op een recent verleden, de eigen tijd en de nabije toekomst. De Duillier voorspelde een grote nederlaag voor de Franse koning, die zich drie dagen na de veldslag om Turijn zou voordoen.
Fatio werd al snel één van de belangrijkste aanhangers van de profeten, en schreef pamfletten. In één van die pamfletten schreef Fatio dat hij een nieuwe religie aan het construeren was. De betrokkenheid bij de profeten, zorgde ervoor dat Fatio nu helemaal uit de gratie viel van de natuurfilosofen. Dit werd nog feller toen de preken van de profeten heel Londen in hun ban hielden en ze voorspelden dat de Rechter zou ontploffen en zijn bloed over de banken zou stromen. Newton kwam, via Fatio, ook onder de indruk van de profeten en woonde enkele vergaderingen bij. Maar Newtons vrienden zorgden ervoor dat hij zich terugtrok en afstand nam van de Profeten. Toen ze voorspelden dat Londen vernietigd zou worden door vuur, moest de koningin optreden. De profeten werden veroordeeld en Fatio werd samen met Marion aan de schandpaal gebonden waar hij bekogeld werd met drek, eieren en rot fruit door de verontruste Londenaren. Newton deed niets om Fatio te helpen.
Nadat de Franse Profeten veroordeeld werden in Engeland, trok hij in 1710 naar Nederland, waar hij opnieuw tot de schandpaal werd veroordeeld vanwege de blasfemische profetieën. Hij zat zes weken in de gevangenis van Rotterdam. Later trok hij met Marion, de leider van de Franse Profeten, door Duitsland en Oost Europese landen om hun profetieën te verkondigen. Marion stierf op 35 jarige leeftijd in Turkije, en dat was voor Fatio reden om terug naar Engeland te gaan.
Hij vestigde zich in Worcester waar hij zich tot het eind van zijn leven bezig hield met de profetieën enerzijds en de ontwikkeling van zijn wetenschappelijke ideeën anderzijds. Zijn theorie over de zwaartekracht verwerkte hij in een gedicht waarmee hij deelnam aan een wedstrijd van de Academie Française. Hij won niet en stierf arm.
Tien jaar na Fatio’s dood, werd een andere wetenschapper uit Geneve, Lesage, gefascineerd door Fatio’s theorieën. Hij kocht alle geschriften van Fatio op, en hoewel hij gechoqueerd was door de talrijke aantekeningen over de profetieën, was hij onder de indruk van Fatio’s aantekeningen over zwaartekracht.
In 1758 publiceerde hij Fatio’s theorieën onder zijn eigen naam. Lesage schreef dat hij zijn idee reeds kreeg toen hij een kleine jongen was. Uiteraard noemde hij niet één keer Fatio’s naam in zijn werk. Fatio’s theorieën werden bekend als Lesage’s theorieën.
Zie ook: Horloge met aandrijfmechanisme, Levenselixer. Duillier. Cassini. Franse Profeten. Marion.
Bron: Nicolas Fatio de Duillier and the Prophets of London van auteur Charles Andrew Domson, The Last Sorcerer van Michael White en andere bronnen.
John Dee was de "wetenschappelijke adviseur" van Koningin Elizabeth I. In zijn tijd waren wetenschap en occulte kennis overlappende gebieden. Geografie was bijvoorbeeld een mengvorm van wiskunde, kosmografie, aardrijkskunde maar ook reisverhalen.
Hij was een autoriteit op gebied van het werk van Roger Bacon, was een onderlegd alchemist, astroloog, cryptoloog en erg beïnvloed door de kabbala. Hij schreef bijvoorbeeld "Monas Hieroglyphica" voor Keizer Maximiliaan II van Hongarije. Dit was een kabbalistische interpretatie van een hiëroglief dat de mythische eenheid van alle aardse verwezenlijking uitdrukte. Een werk dat erg gerespecteerd werd in zijn tijd.
Dee geloofde dat getallen de basis vormden voor alles en de sleutel van kennis waren. Hij was een gerespecteerde astronoom en navigatie-expert die vele mensen opleidde die op ontdekkingsreis gingen voor Engeland. Hij bedacht de naam "Britse Rijk".
Zijn belangrijkste verwezenlijking was de hervorming van de Juliaanse kalender. Hij stelde een afwijking van 11 dagen voor om de kalender in overeenstemming te brengen met het astronomische jaar. De rest van Europa nam de Gregoriaanse kalender in gebruik, die vastgelegd was op het concilie van Nicae. Omdat Dee’s kalender niet aanvaard werd, had Engeland tot 1752 een ándere tijdsrekening dan de rest van Europa.
Dee ijverde gedurende zijn leven voor een hereniging tussen de protestantse en katholieke kerk. Hij was bevriend met Edward Kelly die beweerde met engelen te kunnen praten door een kristallen bol en kwikzilver in goud te kunnen veranderen. Ook Dee kwam in contact met de engelen die hem enkele boeken dicteerden. Op het eind van zijn leven, hield alleen koningin Elizabeth achting voor hem, en werd Dee zo arm dat hij al zijn bezittingen diende te verkopen.
Zie ook: Bacon, Francis.
John Theophile Desaguliers was een kort, dik mannetje. Hij was één van de protestanten die Frankrijk moesten ontvluchten door de jacht van Lodewijk. Hij was een briljant Oxford student en werd de belangrijkste promoter van Newton’s theorieën. Desaguliers sloeg erin de moeilijke theorieën aanschouwelijk te maken door ze visueel te vertalen, bijvoorbeeld door het bouwen van een planetarium dat de werking van de hemellichamen inzichtelijk maakte. Zijn proeven werden bijna theatervoorstellingen die druk bezocht werden door adel en burgerij, en de koning. Hij werd zelfs gevraagd op feestjes om deze demonstraties te geven. Newton werd zo goed bevriend met hem dat hij peetoom werd van één van zijn kinderen.
Desaguliers werd Newton’s assistent toen deze voorzitter werd van het Koninklijk Genootschap. Hij was ontzettend veelzijdig en werd betrokken bij de heropbouw van Westminster Bridge, de waterleiding van Edingburg en de ventilatie van het Parlementsgebouw. Hij zorgde voor stromend water op de kastelen van de hertog van Chandos en vond een stoommachine uit.
Maar het meest bekend werd hij door zijn fundamentele rol in de oprichting van de vrijmetselaars. Voor "zijn tijd" bestonden er vier loges in Londen die vermoedelijk door Christopher Wren waren opgericht, maar op sterven na dood waren. Deze vier loges werden samengevoegd en dat wordt algemeen beschouwd als het werkelijke begin van de vrijmetselarij in Engeland. Desaguliers was de drijvende kracht achter deze nieuwe organisatie. Hij liet de Constituties opschrijven en een eeuwenoude geschiedenis van de loge, die overeenkomsten vertoond met het werk "Chronologie" van Newton.
Ook de fascinatie van de vrijmetselarij voor koning Salomo, zijn tempel (zoals hun plaats van vergadering genoemd werd) en de oud testamentische symbolen en rituelen, doen een grote invloed van Newton vermoeden. De vrijmetselarij werd heel snel erg populair in Londen en er werden tientallen loges opgericht. Jarenlang was Desaguliers Grootmeester en leider van de Grand Lodge. Hij hield hij redevoeringen op de bijeenkomsten. Hij promootte de vrijmetselarij tijdens zijn vele reizen en zorgde voor de oprichting van loges in Nederland en Frankrijk.
Zie ook: Vrijmetselarij. Wren.
René Descartes was een Franse filosoof en wiskundige. Hij woonde en werkte 20 jaar in de Nederlanden, waar hij zijn belangrijkste werken schreef. Hij woonde onder meer in Harderwijk, Amersfoort, Leeuwaarden en Santpoort en was bevriend met Constantijn Huygens. In Amsterdam kreeg hij een dochtertje bij het dienstmeisje Helene Jansdochter. Zijn nieuwe verblijfplaatsen deelde hij alleen mee aan enkele vrienden.
Hij had een hondje dat hij de naam Monsieur Grat gaf, en was een vegetariër.
Descartes werd uitgenodigd door koningin Christina van Zweden om met haar in Stockholm te filosoferen. De koningin verwachtte hem elke ochtend om vijf uur om les te geven, en dit gecombineerd met de koude, leidde tot een longontsteking die hem fataal werd. Hij is de grondlegger van het rationalisme. De inspiratie voor zijn nieuwe visie op de analytische meetkunde kreeg hij in drie dromen.
Hij hield zich ook bezig met de verklaring van de regenboog. Zijn bekendste uitspraak is; "k denk, dus ik ben," die ook door Newton geciteerd werd. Hij wilde daarmee zeggen; men weet niet waar de geest zich bevindt, maar wél dat die zich ergens bevindt, en dus bestaat. Descartes probeerde het universum op een mechanische manier te beschrijven. Hij geloofde dat de planeten bewogen door een soort van kolkstromen die de planeten meedreven. Deze theorie werd door Newton’s Principia radicaal van tafel geveegd.
Zie ook: Christina van Zweden. Principia. Zwaartekracht.
Diamond, of in het boek Diamantje, is de naam van de hond die een tijdlang bij Newton leefde, vermoedelijk een keeshondje. Diamond zou een kaars hebben omgestoten in Newton’s laboratorium waardoor 20 jaar van studie en experimenten verloren gingen. Newton zou toen geroepen hebben: "O, Diamantje, Diamantje, weet je wel welke schade je hebt aangericht!"
Dido en Æneas is een Engelse barokopera van Henry Purcell die voor het eerst werd opgevoerd in een meisjesschool in de lente van 1689.
Het verhaal is gebaseerd op werk van Vergilius over de koningin van Carthago, Dido, en de Trojaanse vluchteling Æneas.
Newton stond niet bepaald bekend als een levensgenieter. Een bezoeker van het Franse Hof van Lodewijk de Vijftiende, klaagde over de slechte wijn die hij geserveerd kreeg bij Newton, flessen die hij zelf cadeau had gekregen.
Aan zijn biograaf Stukeley vertelde Newton dat hij eens een voorstelling bijwoonde van een nieuwe opera.
"De eerste acte," zei hij, "gaf me het grootste plezier, van de tweede werd ik erg vermoeid, bij de derde rende ik weg." Newton had ook weinig op met poëzie. Hij noemde het "ingenieuze nonsens". Een vriend van hem die standbeelden verzamelde, noemde hij spottend een "poppenverzamelaar". In zijn bibliotheek werd dan ook niet één werk gevonden dat als literatuur kan worden aangemerkt, alleen ernstige alchemistische, kabbalistische en natuurfilosofische werken, en Kit’s verzameling schandaalromannetjes van Miss Manley.
Bron: The Last Sorcere, van auteur Michael White.
Zie ook: Miss Manley.
Het tweede proces van Alchemie. Tijdens het ontbindingsproces, de dissolutie, worden de restanten van de as opgelost. Er ontstaat roest, wat laat zien hoe vernietigend de kracht van water is, op de hardste metalen. De alchemist ondergaat dit proces grotendeels onbewust.
Het wordt ervaren als een stroom waarbij oude vooroordelen en remmingen worden losgelaten. Het niet langer willen controleren, is niet hetzelfde als het opgeven. Het is vertrouwen in de stroom van het leven, zoals de overstroming de aarde wast van alles wat niet standvastig is.
Het zesde proces van Alchemie. De gele, wasachtige balsem, "het ferment", wordt nu een aantal keer gewassen en gekookt tot er een geconcentreerde, pure oplossing overblijft; de Moeder van de Steen.
De alchemist ontdekt de onbegrensde mogelijkheden van de microkosmos in zijn brein die hem inzicht verschaffen in de macrokosmos. De alchemist vertoont voor de buitenwereld immoreel, hebzuchtig en wellustig gedrag dat langzaam distilleert tot gelijkmoedigheid en gefocust zijn. Zijn ogenschijnlijke onverschilligheid is eigenlijk kennis van het grotere geheel waardoor hij zichzelf niet langer in de waan van het moment verliest. Zoals een kunstenaar inspiratie "van boven" krijgt en deze distilleert in zijn werk. Of zoals Christus die zijn menselijkheid opgeeft, en ten hemel stijgt om pure, zuivere geest te worden. De alchemist vindt zijn essentie en hogere doel. Zijn gevoelens en gedachten worden één met de gevoelens en gedachten van het universum.
Divinity is één van de vier boeken waarop Newton met zijn elleboog rust op zijn graftombe (in Westminster Abbey). Vreemd genoeg is Divinity geen bekend werk van Newton. Gezien de naam – Goddelijkheid -, verwijst het wellicht naar zijn levenslange zoektocht naar de oerreligie, zijn Ariaanse gedachten en zijn kabbalistische gedachtegoed. Of misschien refereert het naar een manuscript dat in de loop der eeuwen, al dan niet bewust, verloren ging of werd vernietigd.
Zie ook: Graftombe van Newton. Chronologie.
Volgens de drie-eenheid (ook wel Drievuldigheid, of triniteit genoemd) bestaat God uit drie heilige personen; de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Jezus wordt beschouwd als een incarnatie van God. Deze opvatting werd niet gedeeld door de Arianen en was de oorzaak van een jarenlange strijd na het Concilie van Nicae. Op het Concilie van Constantinopel werd de Drie-eenheid geaccepteerd als dogma voor de kerk en haar gelovigen.
Deze opvatting vindt geen grond in de oorspronkelijke testamenten. Pas in de 13de eeuw werd de zin "en deze drie zijn één" (in Johannes) toegevoegd aan de oude teksten als extra bewijs om het dogma van de drie-eenheid te onderbouwen. Voor Newton was de drie-eenheid "onacceptabel en een corruptie".
Zie ook: Arius, Ariaans Manifest, Concilie van Nicea, Concilie van Constantinopel.
Duillier is een Zwitserse gemeente (tussen Lausanne en Geneve) in het kanton Vaud. Er wonen ongeveer 1000 mensen. Nicolas Fatio de Duillier groeide op in het gelijknamige kasteel, Chateau de Duillier, dat nog steeds bestaat en waar vandaag de dag een wijnkasteel is gevestigd. Het kasteel was het decor voor de avonduitzendingen van NOS over het Europees Kampioenschap Voetbal 2008, onder de naam "Sportzomer Duillier".
Voor meer informatie, zie: http://www.chateau-de-duillier.ch/
Zie ook: de Duillier, Fatio.