Betekent ‘ontvangen’ of ‘dat was is ontvangen. Het is de mystieke, esoterische kant van het Jodendom dat een dieper begrip zoekt van de Thora dat verder gaat dan zijn letterlijke interpretatie. De kabbala zoekt en geeft antwoorden over het wezen van God, het ontstaan van de wereld, de spirituele wereld en onze individuele relatie met God en met elkaar.
Deze kennis is gebaseerd op de geheime leer die Mozes mondeling ontving van God op de Sinaai berg (naast de schriftelijke tien geboden en de Thora). Mozes wordt dan ook als de eerste kabbalist beschouwd.
Volgens de kabbalisten zijn alle antwoorden op de grote vragen die elke generatie zich weer stelt, zoals, wie ben ik, waar kom ik vandaan, waarom zijn we hier, in code te vinden in de Thora. Het is heel lang een geheime leer gebleven die mondeling werd doorgegeven aan een select aantal rabbijnen per generatie. De studie was voorbehouden aan getrouwde rabbijnen boven de veertig jaar. Oningewijden die de kabbala bestudeerden, liepen het gevaar gevangen te worden door krankzinnigheid. Men vond de kennis te gevaarlijk om met de grote massa te delen. Het zou ook voor verkeerde doeleinden kunnen ingezet worden. Daar de kabbala de structuur en de geheimen van het leven blootlegt, zouden ver gevorderden ook in staat zijn met die kennis nieuw leven te creëren.
Men vergelijkt de kennis wel eens met die van een ui. Onder elke laag van de Thora ligt een andere verborgen die nieuwe, hogere inzichten onthuld. Volgens de traditie heeft de Thora 70 gezichten, wat wil zeggen dat elke passage in de bijbel 70 verschillende lagen verbergt.
Voor meer uitgebreide informatie: zie De Kabbalist.
Betekent: "de kabbala ontsluierd". Dit beroemde 17de eeuwse boek bevat een vertaling van de Zohar en andere kabbalistische werken (o.m. van Chaim Vital en Itschak Luria) in het Latijn. De eerste twee delen verschenen in 1677, het derde deel in 1684. Het werd vertaald door Knorr von Rosenroth, in samenwerking met Francis van Helmont.
Het werk probeert de brug te slaan tussen de Joodse mystiek en het christendom. De auteurs stellen het kabbalistische beeld van de "Adam Kadmon" gelijk aan Christus. Het is het basiswerk van de christelijke kabbala.
Isaac Newton was een groot bewonderaar van het werk en had uiteraard een exemplaar in zijn bibliotheek. Zijn exemplaar is bewaard gebleven in de bibliotheek van de universiteit van Cambridge. Dr Seth Pancoast schreef: "Newton ontdekte de wet van de aantrekking en afstoting dankzij zijn studie van de kabbala"
Bron: De mini Zohar uitgegeven door het Kabbalah Centre.
Het systeem van de Kabbala is gebaseerd op de "Etz Chaim", oftewel "De Levensboom". Deze boom bestaat uit tien sefirot. Dit zijn de tien eigenschappen van God waarmee het universum gecreëerd werd, en alles in de wereld tot stand komt. Itschak Luria ontwierp een systeem waarmee de Boom des Levens praktisch werd en door de mens kon toegepast worden in zijn worsteling met zijn ego, en bij het vervullen van zijn levensmissie.
In de 17de eeuw hielden er vele Engelse intellectuelen bezig met de studie van de kabbala. De geheime raad van adviseurs van Koning Charles II, noemden zich zelfs de "Cabal" (naar de eerste letters van hun namen: Clifford, Arlington, Buckingham, Ashley en Lauderdale). Het is daarom niet echt verwonderlijk dat toen er een nieuw stadsplan voor Londen moest ontworpen worden, omdat de brand van 1666 bijna alles verwoest had, inspiratie werd gezocht in de kabbala. Meer bepaald in de schematische structuur van de Levensboom.
Een eerste nieuw stratenplan werd ontworpen door Evelyn, die vrijwel letterlijk de tekening van de Levensboom vertaalde naar de straten van Londen. Christopher Wren gebruikte zijn plan als inspiratiebron, maar deed ingrepen omwille van praktische redenen. Het was namelijk onmogelijk gebouwen die niet door de brand vernietigd waren, af te breken, of gronden te onteigenen om het kabbalistische stratenplan 100 % te realiseren. Toch is de Levensboom duidelijk aanwezig in het stratenplan van Londen.
Bron: The New Jerusalem van auteur Adrian Gilbert en De Kabbala ontcijferd van Janet Berenson-Perkins.
Zie ook: St Pauls Kathedraal.
Het teken op het voorhoofd dat verwijst naar de misdaad van Kaïn, de moord op zijn broer.
In het jaar 800, op kerstavond, werd Karel de Grote gekroond tot keizer van het West-Romeinse Rijk, door paus Leo III. Dit tot verrassing van velen, niet in het minst van Karel de Grote zelf, die van niets wist op voorhand. Hij was er ook niet onverdeeld blij mee omdat de Paus zich boven de Keizer stelde door hem te kunnen kronen, terwijl Karel de Grote zich groter voelde dan de paus. Toch gaf deze pauselijke benoeming een soort van Goddelijke goedkeuring van zijn keizerschap.
Net door de verbinding tussen het wereldse en het religieuze zag Isaac Newton het jaar 800 als de cruciale datum in het berekenen van de Apocalyps. In 800 begon volgens Newton de regering van Het Beest die 1260 jaar zou duren, tot 2060 dus.
Zie ook: Keizerin Irene. T van Twaalfhonderdzestig.
De zus van Robert Boyle. Haar bijnaam de "onvergelijkbare" had ze te denken aan haar brede kennis van medicijnen, politiek en vroomheid. In hun jeugd was zij het die om medisch advies gevraagd werd in familie, en niet haar broer, vanwege haar grote kennis. Tot in 1648 werd Robert zelfs algemeen "het kleine broertje" genoemd.
Zij was een centrale figuur in de hoge kringen die een neus had om de juiste personen met elkaar in contact te brengen. Het was dankzij haar contacten (die zich over heel Europa uitstrekten) dat Robert Boyle in contact kwam met het Onzichtbare College. Kathy speelde een belangrijke rol in de Hartlib Circle om intellectuelen van over de hele wereld met elkaar in contact te brengen. Toen ze weduwe werd ging ze met haar broer samenwonen in een huis op Pall Mall in Londen. Ze bleven samen wonen tot hun dood. Kathy stierf op kerst, Robert een week later, op Nieuwjaar.
Zie ook: Boyle. Hartlib Cirble. Onzichtbare College. Koninklijke Genootschap.
Keizer Constantijn, of Constantijn I de Grote werd in 308 erkend als keizer van Rome. Vanaf 324 werd hij de alleenheerser over het volledige Romeinse Rijk. Hij maakte een einde aan de christenvervolgingen en riep de godsdienstvrijheid uit met het Edict van Milaan in 313. Het katholieke christendom groeide uit tot de staatsreligie.
Op een nacht kreeg hij een christelijke visioen. De volgende dag zou hij voor de belangrijke slag bij de Milvische Brug zijn soldaten een christelijk symbool hebben laten aanbrengen op hun schilden, wat hen de overwinning bezorgde. Constantijn droeg zijn overwinning op aan de god van de christenen. Vanaf toen ging hij de christenen bevoorrechten. Hij gaf financiële steun aan de kerk, gaf privileges aan de clerus, promoveerde christenen in overheidsposten en gaf hen goederen en land terug die hen ontnomen waren. Hij is de stichter van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem en de oude Sint Pietersbasiliek in Rome.
In 321 stelde hij de zondag in als rustdag (in plaats van de zaterdag, zoals die voorheen gevierd werd in navolging van de Joodse sjabbat). Christenen mochten zich niet langer bekeren tot het Jodendom en zorgde ervoor dat het christelijke Paasfeest op een andere datum gevierd werd dan de joodse Pesach.
In 325 riep hij het eerste concilie van Nicae samen. Op dit concilie werd het Arianisme veroordeeld en de geloofsbelijdenis (onder meer in de drie-eenheid) vastgelegd. Constantijn zag zichzelf als de Sol Invictus, de zonnegod. Gaandeweg versmolt de zonnegodcultus met de christelijke leer. Later ontstonden er allerlei legenden rond Constantijn zoals dat de keizer, uit dank voor zijn genezing van lepra, de paus de wereldlijke regering over Rome en Italië had geschonken. Hierdoor konden de pausen hun wereldlijke macht verantwoorden. In de 15de eeuw al werd aangetoond dat het om een vervalsing en legende ging.
Zie ook: Concilie van Nicae.
Keizerin Irene van Byzantium deelde eerste de troon met haar zoon maar liet hem in 797 blind maken en ging alleen heersen. Ze was één van weinige vrouwelijke keizers. Ondanks dat ze zichzelf met belastingverlagingen populair probeerde te maken, had ze weinig steun en bracht het rijk aan het rand van het bankroet.
Paus Leo III profiteerde van haar zwakke positie. Hij verklaarde de troon vacant en kroonde eigenhandig Karel de Grote in 800 tot keizer. Paus Leo stelde zich hiermee boven het keizerlijk gezag. Keizerin Irene stierf in ballingschap op het eiland Lesbos.
Zie ook: Karel de Grote.
In Kensington Palace hebben heel wat beroemde Engelse mensen gewoond. In de meest recente tijden was Kensington Palace het huis van Lady Di. Tegenwoordig is het een museum dat bezocht kan worden.
Het Paleis werd gebouwd in 1605. Rond 1630 kwam het in bezit van de familie Finch. Anne Finch bracht er haar jeugd door en de eerste jaren van haar huwelijk. In 1689 werd het paleis verkocht aan Willem van Oranje en Mary voor 20.000 pond. Zij hielden niet van het Whitehall Palace in Londen. De omgeving van Whitehall bezorgde Willem veel last van astma (door de smog in Londen) en ook politiek vond hij het strategischer op een iets minder bereikbare plek te wonen.
Ze huurden Christopher Wren in om het paleis te vergroten en verbouwen. In het paleis werden feesten, banketten, theatervoorstellingen en concerten gegeven. Onder meer Dido & Aeneas werd in Kensington opgevoerd in het jaar dat Willem en Mary koningen werden. Maar bij de dood van Koningin Mary veranderde de sfeer.
Hoewel Willem en Mary een verstandshuwelijk waren aangegaan, was er gaandeweg een grote affiniteit gegroeid. Men vreesde dat Willem snel Mary zou volgen in de dood.
Uiteindelijk stierf Willem stierf na een ongelukkig val met zijn paard op 8 maart 1702.
De nieuwe bewoonster werd de nieuwe Koningin, Anne en haar echtgenoot Prins George. Bij haar sterfbed in Kensington werd ontzettend gekonkeld wie haar zou opvolgen; of de katholieke Jacobus Francis (de favoriet van de Thories), of George van Hannover (de favoriet van de Whigs). Haar dokter Arbuthnot schreef in een brief aan Jonathan Swift: "nooit verlangde een reiziger meer naar slaap, als Anne naar haar dood".
De strijd werd gewonnen door George van Hannover, koning George I, die de volgende bewoner werd van Kensington. Het was een verlegen man, die nauwelijks Engels sprak, en veel tijd bleef doorbrengen in Hannover, in plaats van in Engeland. Hij stierf dan ook in zijn kasteel in Osnabrück in 1727 (hetzelfde jaar dat Newton stierf).
De laatste jaren van zijn leven woonde Newton in Kensington, in de Orbell’s Buildings (waar nu Bullingham Mansions zijn). Hij kocht ook land rondom zijn huis dat geërfd werd door Kit.
Zie ook: Anne Finch. Dido en Aenas. Willem van Oranje. Mary. Koningin Anne. George van Hannover.
Bron: Isaac Newton, Adventuror in Thought van auteur Rupert Hall. En Kensington Palace, The Official Illustrated History. Van auteur Edward Impey.
Kit was de dochter van Hannah, een stiefzus van Newton. Ze was het nichtje van Isaac Newton en werd geboren in 1679. Ze kwam rond 1696 bij Newton in Londen wonen op plusminus 17 jarige leeftijd. Ze stond bekend als een mooie, jonge vrouw die uiterst prettig gezelschap was, flirterig, erg intelligent en ontzettend nieuwsgierig en gedreven.
Newton bekommerde zich deels om haar opleiding. De aanleiding om bij Newton te komen wonen was de dood van haar vader die haar moeder in financiële moeilijkheden bracht. In eerste instantie zou ze als huishoudster bij hem komen werken. Er was een hechte band tussen Kit en Newton. Toch is er slechts één brief tussen hen bewaard gebleven uit 1700, waarin Newton zijn zorg uitdrukt over haar pokken. Ze verblijft op dat moment op het platteland om aan te sterken. Newton maakt zich vooral zorgen of haar gezicht goed geneesde en adviseerde haar om warme melk van de koe te drinken.
Kit kreeg al snel vele aanbidders onder de bezoekers van Newton. Zo schrijft een Franse bureaucraat: "Vanaf dat ik haar ontmoette, werd ik verliefd. Niet alleen omwille van haar schoonheid maar omwille van haar scherpzinnigheid."
Haar eerste grote liefde was Charles Montagu, de minister van Financiën. Hij was veertig toen ze hem ontmoette. Hij was één van de machtigste mannen van Engeland. Ook Newton kon goed opschieten met Montagu en had zelfs een portret van hem in zijn kamer hangen. Daarnaast stond Montagu bekend als een rokkenjager. Hij was getrouwd met een vrouw die twee keer zo oud was als hijzelf, Gravin Dowager of Manchester, die hem een grote erfenis naliet. Het was liefde op het eerste zicht tussen Kit en Montagu. Hij liet in zijn herensociëteit, de Kit Kat Club, een gedicht op een toastglas over haar graveren. Hij schrijft onder meer: At Barton's feet the God of Love /
His arrows and his Quiver lays / Forgets he has a Throne above / And with this lovely Creature stays (Barton = Catherine Barton = Kit).
Het was de gewoonte dat heren op die manier hun maîtresses eerden. Ondanks zijn ontrouw, was hij werkelijk verliefd op haar en schonk in 1706 al de juwelen die hij bezat en 3000 pond als "een kleine gift voor de grote liefde en affectie die ik van haar mag ontvangen". Iets later schonk hij haar een jaarlijkse toelage van 200 pond. Nog wat later schonk hij 100 pond aan Newton en schonk hij haar 5000 pond, zijn huis in Surrey en zijn buitenverblijf in Bushy House voor "het plezier en geluk dat ik had door haar te spreken".
Een tijdlang woonde Kit ook met Montagu in één huis. Er zijn zelfs geruchten dat ze met Montagu zou getrouwd geweest zijn. Een wiskundeprofessor, Augustus de Morgan, schreef daar zelfs een boek over, waarin hij op niét overtuigende manier een geheim huwelijk probeert te bewijzen. Het boek "Newton: His Friend; And His Niece" verscheen in 1880. Andere biografen probeerden zoveel mogelijk de relatie tussen Montagu en Kit te verzwijgen of te verhullen, omdat het Newton in diskrediet bracht dat hij toestond dat zijn nichtje ongehuwd samenwoonde met een rijke man. Newton zelf lijkt er in elk geval geen problemen mee gehad te hebben. Sommigen beweerden zelfs dat hij zijn nichtje exploiteerde voor persoonlijke belangen. Dat zij dus het lokkertje was om belangrijke relaties aan te knopen. In elk geval werd er in Londen flink geroddeld over deze relatie. Roddels die onder meer verspreid werden door Newtons vijand, Flamsteed, de Koninklijke astronoom. Voltaire verspreidde de roddels in de rest van Europa en suggereerde dat Newton al zijn roem te danken had aan zijn nichtje, in plaats van aan zijn verdiensten.
Een Freudiaanse biograaf ging zover te schrijven dat door Montagu de liefde te laten bedrijven met de kleindochter van zijn moeder, Newton hiermee de seksuele gevoelens voor zijn eigen moeder compenseerde!
Maar het meest kwam Kit in opspraak door de schandaalroman "Memoirs of Europe" van Thorie schrijfster Miss Manley. Het is een sleutelroman, waarbij Kit het personage "Bartica" is en Montagu "Julius Sergius". In een index onthult de schrijfster deze namen. Ze schildert ze af als twee feestende leeghoofden die zich vermaken op orgiën en Kit wordt een "trotse slet" genoemd.
Eén van Kit’s andere aanbidders was Jonathan Swift, die in zijn dagboeken (gepubliceerd als Journal to Stella) regelmatig verslag doet van de ontmoetingen met Kit. Hij leerde haar kennen in 1708. Aanvankelijk was hij een Whig, maar hij liep over naar de Thories. Van Newton was bekend dat hij een overtuigd Whig was, dus de relatie met Swift kan zeker niet op zijn applaus gerekend hebben. Maar Swift was dol op Kit. Hij schreef: "Ik hou meer van haar dan iedereen die ik hier in Londen ken, maar zie haar jammer genoeg het minst."
Uit zijn aantekeningen kunnen we opmaken dat Catherine een rijk sociaal leven had en alle belangrijke mensen in de stad kende. Samen met Swift roddelde ze graag over deze belangrijke mensen, zoals over de oude vrouw, die geen maagden kon vinden om haar lijkkist te dragen. Maar aan de andere kant schrijft hij ook over de scandaleuze reputatie van Kit. En over haar onverschilligheid bij de dood van haar broer, die ze een "trieste hond" noemt.
Pas twintig jaar later hebben Swift en Kit even opnieuw contact wanneer Swift haar per brief vraagt of ze wil voorintekenen op zijn nieuwe boek. Kit schrijft tamelijk afstandelijk dat ze dit gedaan heeft en het aan hem te wijten is dat hun vriendschap zo verwaterde.
In de zomer van 1717 leerde ze John Conduitt kennen, een militair die net terug kwam van de Spaanse Oorlog en geïnviteerd werd ten huize Newton. Het was liefde op het eerste zicht. Enkele maanden later trouwden ze en ze kregen één dochter, Kitty.
John Conduitt nam de rol over van vertrouweling van Newton. Er zijn geen portretten van Kit.
Bron: Aventurer in Thought door Rupert Hall.
Zie ook: John Conduitt, Jonathan Swift, Montagu. Miss Manley.
De Kit Kat Club was een vroeg 18de eeuwse herenclub, gelieerd aan de Whigs. Hun ontmoetingplaats was de Trumpet Taverne in Londen. Een Kit-Kat was een soort taart met schapenvlees die bij de bijeenkomsten genuttigd werd, en waarnaar de club genoemd werd. De club stond bekend om de toasts die ze uitbrachten op de schoonheden van de stad, veelal de maîtresses van de heren. De gedichten die ze opdroegen aan de vrouwen werden gegraveerd op een glas. Er zijn een groot aantal glazen met gedichten bewaard gebleven die een mooi overzicht geven van de begeerde dames van die tijd.
Sommige beweren dat de doelstellingen van de club serieuzer waren. Ze zouden de drijvende kracht geweest zijn achter de Glorieuze Revolutie van Willem van Oranje die koning Jacobus verjoeg. Bekende leden van de club waren onder meer Jonathan Swift (toen hij nog Whig was), Montagu, de schilder Godfrey Kneller en talrijke graven en hertogen.
Zie ook: Kit, Kneller.
Hoewel Newton reeds in 1664 zijn theorieën over licht en kleur formuleerde, zou het tot 1704 (veertig jaar later) duren vooraleer hij ze publiceerde in zijn Optica. Zijn zoektocht begon nadat hij op de kermis van Stourbridge een prisma had gekocht waarmee hij ging experimenteren. Hij beschreef deze experimenten aan Henry Oldenburg, de secretaris van het Koninklijk Genootschap: "Ik verduisterde mijn kamer in Woolsthorpe en maakte een klein gaatje in de luiken zodat er net een kleine straal zonlicht binnen kon vallen. Ik hield mijn prisma tegen die straal en zag dat het witte licht in levendige en intense kleuren uit elkaar viel tegen de tegenover liggende muur." Zo ontdekte hij dat wit licht een samenstelling is van de kleuren van de regenboog en dat de kleur van een voorwerp bepaald wordt door welke kleuren het voorwerp absorbeert en welke kleuren het reflecteert. Een voorwerp is rood, wanneer de andere kleuren door het voorwerp worden geabsorbeerd.
Het was een revolutionair idee dat de theorieën van Descartes van tafel veegde. Hij werd zo geobsedeerd door zijn ontdekking dat hij zich verloor in gevaarlijke experimenten die hem bijna blind maakten. Zo schreef Newton aan John Locke: "Ik keek een tijdlang recht in de zon en draaide toen mijn ogen naar een donkere hoek van de kamer om de cirkels te observeren die daardoor op de muur ontstonden. Maar omdat ik dit een paar uur lang herhaalde, kon ik na een tijdje niets meer zien, behalve de gloeiende bol van de zon die op mijn netvlies was. Ik kon niet meer schrijven en moest me in het donker opsluiten op mijn kamer gedurende drie dragen." Wat later experimenteerde hij ook door een briefopener langs de rand van zijn oogbol te steken en te kijken welk effect het had als hij druk uitoefende op de oogbol. Via twee esoterische wegen vond hij inspiratie en bevestiging van zijn kleurentheorie.
In de eerste plaats in het basiswerk van de kabbala, de Zohar. Daarin stond al geschreven: ‘Wit licht bevat alle kleuren van het spectrum. Alle kleuren vermengen met elkaar, uitgezonderd wit, omdat dit alle kleuren bevat’.
Een tweede inspiratiebron was het regenboogverbond dat Noach met de mens sloot. Het nieuwe verbond dat God met de mens sloot werd gesymboliseerd door de regenboog die hij aan de hemel spande. Volgens de kabbalisten is God "wit licht" dat alles bevat, dus ook alle kleuren. De regenboog is een zichtbare manifestatie van het goddelijke dat alles bevat. Via de zeven kleuren van de regenboog, gaf "God" zeven geboden aan de mensheid om zich aan te houden; de Noachidische geboden.
Bron: The Last Sorcerer van auteur Michael White.
Zie ook: Optica. Noachidische Geboden.
Koning Lear (in het oud-Engels: koning Llyr) was de vader van Branwen, Manawyddan en Bran de Gezegende. Llyr wordt vaak vereenzelvigd met de zeegod Lir in de Ierse mythologie. Mogelijk is Llyr ook de inspiratiebron geweest voor het beroemde toneelstuk Koning Lear van Shakespeare.
Zijn zoon Bran trouwde met Anna, de dochter van Joseph van Arimathea waardoor het Engelse koningshuis zich vermengde met de Heilige Familie.
Bron: Bloodline of the Holy Grail, the hidden lineage of Jesus revealed. Door auteur Laurence Gardner.
Zie ook: Bran, de Gezegende, Joseph van Arimathea.
Meer dan twintig jaar duurde het vooraleer Anne van Oostenrijk Lodewijk baarde. Op vijfjarige leeftijd werd hij al koning (na de dood van zijn vader) maar het land werd in werkelijkheid geregeerd door Kardinaal Mazarin.
In het begin was er veel verzet tegen zijn troonsopvolging maar deze opstand, "La Fronde" werd succesvol onderdrukt door Mazarin.
In 1653 trad Koning Lodewijk op in het Louvre met het "Ballet de la Nuit". Het was een dansvoorstelling die 12 uur duurde. De koning danste de rol van "de Zon van Beschaving en Rede" en zo verkreeg hij zijn bijnaam De Zonnekoning. De uitdraai en de vijf basisposities van het klassieke ballet komen uit zijn tijd. Het waren onhandige bewegingen waarmee men wilde laten zien dat men de natuur naar eigen hand kon zetten.
In 1660 trouwde hij met Maria-Theresie van Spanje. Maar dit huwelijk belette hem niet er tal van minnaressen op na te houden.
In 1661 riep hij zichzelf uit tot koning en plaatsvervanger van God op aarde met goddelijke rechten. In het begin van zijn regeerperiode werd hij gezien als een goede koning, maar de laatste 20 jaar was het volk bijzonder ontevreden over de overvloed die hij in de bouw van Versailles aan de dag legde, in tegenstelling tot hun armoede.
Door het Edict van Nantes in 1685 waren vele Hugenoten (Franse protestanten) verplicht het land uit te vluchten. Zijn hele leven voerde hij oorlogen, tegen de Nederlanden, tegen Engeland, maar ook in vele overzeese koloniale gebieden. Op zijn sterfbed verzuchtte hij: "Oorlogvoeren was mijn passie" om er even later aan toe te voegen "Dacht je dat ik onsterfelijk was?"
Zie ook: Charles. Louise.
Lucius werd bekend als Lleiffer Mawr, De Grote Verlichte. Zijn dochter Eurgen huwde met Aminadab, de achterkleinzoon van Jezus en Maria Magdalena. Koning Lucius bekeerde zich in 156 tot het Christendom.
Toen er in 177 heel veel Christenen naar zijn rijk in Glastonbury vluchten, vroeg hij advies aan de bisschop van Rome. De bisschop antwoordde (in een bewaard gebleven brief): "De christenen moeten zoals alle mensen van het koninkrijk beschouwd worden als de zonen van de koning. Ze vallen onder uw bescherming. Een koning wordt bekend door zijn regering, niet door hoe hij de macht houdt over zijn land. Als u goed regeert, zal u een koning zijn. Indien niet, dan zal u uw goede naam als koning verliezen." Lucius volgde dit advies op en installeerde de eerste christelijke aartsbisschop in Londen en richtte daar de eerste kerk op.
Zie ook: Aminadab.
Bron: Bloodline of the Holy Grail. The Hidden Lineage of Jesus Revealed. Door auteur Laurence Gardner.
Anne was de dochter van Koning Jacobus. Toen haar vader zich in 1673 bekeerde tot het rooms katholicisme gaf haar oom, Koning Charles II, de opdracht haar protestants op te voeden.
Ze trouwde in 1683 met de protestantse Deen prins George. In 1688 koos zij, beïnvloed door haar vriendin Sarah Churchill, voor Willem van Oranje en dus tégen haar vader. Anne werd achttien keer zwanger waarvan 13 misvallen en/of doodgeboren kinderen. Haar enige zoon die overleefde, stierf op 11 jarige leeftijd en daardoor had ze geen troonopvolger.
Toch werd ze in 1702 koningin van Engeland en Schotland, met name om te vermijden dat de (katholieke) zoon van Jacobus, Jacobus Francis, anders de troon zou bestijgen.
Ze werd tegen haar zin betrokken in de Spaanse Successieoorlog die duurde tot haar laatste regeringsjaar. Haar man, die ze tot Admiraal van de Marine had gemaakt, stierf in 1708.
In 1714 werd ze koningin van "Groot-Brittannië" en verenigde ze dus Engeland en Schotland tot één rijk. Haar regeringsperiode was gekenmerkt door de strijd tussen Whigs en Tories. Aanvankelijk was zij aanhanger van de Whigs, later door allerlei onenigheid, stapte ze over naar de Tories.
Door haar zwakke gezondheid werd het feitelijk bestuur van het land steeds meer overgenomen door Thories ministers. Zij was de laatste vorst van het geslacht van de Stuarts. Ze stierf in 1701. Mogelijk werd ze vergiftigd. Er kwam geen publieke rouw bij haar dood en geen Koninklijke begrafenis. Haar lichaam bleef drie weken onbegraven, terwijl er boven haar doodsbed gekonkeld werd over de troonsopvolging. Ze werd door een klein groepje getrouwen in het geheim bijgezet in de tombe van haar over-overgrootmoeder Mary, de koningin van de Schotten in Westminster Abbey. Tot op de dag van vandaag heeft ze geen steen noch gedenkplaat op dit graf.
Jonahtan Swift schreef later over deze periode: "Ik betwijfel of er ooit een ander moment in de geschiedenis was waarvan men eeuwen later nog benieuwd zou zijn naar de geheimen die er aan ten grondslag lagen."
Zie ook: George van Denemarken. Swift. Jacobus. Jacobus Francis.
Het Koninklijk Genootschap werd opgericht in 1660 en bestaat nog steeds.
De voorloper van het Koninklijk Genootschap was het "Onzichtbare College". Dit waren een aantal filosofen die elkaar vanaf 1640 in het geheim ontmoeten en zowel natuurfilosofische als esoterische kennis met elkaar uitwisselden. Twaalf van hen besloten na een lezing door de architect Christopher Wren om "openbaar" te gaan, en het Koninklijk Genootschap op te richten. Oprichters waren onder meer Robert Boyle, Christopher Wren en Robert Moray. Bedoeling was om elkaar wekelijks te ontmoeten (eerst in Gresham College, later in Arundel House) en te discussiëren over natuurfilosofische onderwerpen.
Het motto was: Nullius in Verba, of wel, Niets in Woorden. Men wilde onderzoek doen op basis van experiment, in plaats van debat en geredeneer. Robert Moray, lid van een Schotse vrijmetselaarsloge, bracht de groep in contact met Koning Charles II die zijn naam aan het Genootschap verbond. Meteen daarna sloot ook Elias Ashmole zich bij de groep aan. Ashmole was de eerste geregistreerde "speculatieve" vrijmetselaar in de geschiedenis.
De eerste jaren was de kwaliteit van de vergaderingen vaak nogal dubieus. Met name Robert Hooke maakte het als overijverige experimentator vaak bont met absurde demonstraties. De bijeenkomsten waren dan ook vaak meer vermaak voor verveelde aristocraten, dan vernieuwende uitwisselingen.
Eén van de eerste uitgaven van het Genootschap was het boek "Micrographia" van Robert Hooke. Vanaf 1665 had het Genootschap ook zijn eigen tijdschrift, Filosofische Verhandelingen, waarvan Henri Oldenburg de uitgever was.
In 1710 werd Newton voorzitter van het Koninklijk Genootschap en werd nieuwe huisvesting gevonden in Crane Court. John Desaguliers werd twee jaar later de rechterhand van Newton in het Genootschap. Desaguliers was de officiële oprichter van de Vrijmetselaars. De meeste leden van het Koninklijk Genootschap werden ook lid van deze eerste vrijmetselaarsloge. Jonathan Swift parodieerde het Koninklijk Genootschap en zijn voorzitter Newton in Gullivers Reizen, wanneer het hoofdpersonage een reis maakt naar Het Land van Laputa (Spaans voor: Het land van de hoer…). Hij laat daar de natuurfilosofen zonnestralen onttrekken aan komkommers om het in de winter warm te hebben, uitwerpselen transformeren tot voedsel, blinden schilderen door hun pigment te laten proeven, en een machine uitvinden die automatisch boeken kan schrijven.
Zie ook: http://royalsociety.org/
En ook: Wren. Onzichtbare College. Desaguliers. Vrijmetselaars. Swift. Gullivers Reizen.
Kneller was de belangrijkste portretschilder in Engeland rond 1700. Hij was afkomstig uit Lübeck en studeerde in Leiden. Een tijdlang was hij leerling bij Ferdinand Bol en Rembrandt in Amsterdam.
Op uitnodiging van Scott kwam hij naar Engeland. Hij werd de hofschilder van zowel koning Charles, koning Jacobus, Willem van Oranje en Mary, koningin Anne en koning George. Voor koningin Mary schilderde hij tien "schoonheden". Dit waren de mooiste hofdames waarmee ze de loef wilde afsteken van een gelijkaardige collectie van 10 schoonheden van koning Charles, geschilderd door Peter Lely.
Voor de Kit-Cat Club schilderde hij veertig Kit-Cat portretten. Dit waren portretten van de heren die lid waren van deze club.
Op bijna machinale wijze vervaardigde hij een enorme hoeveelheid portretten in zijn studio (in Covent Garden) volgens een standaard procédé.
Isaac Newton heeft zich zelf een twintigtal keer laten afbeelden (zowel op schilderij, als door bustes), meestal door hem zelf betaald. Verschillende daarvan hingen in zijn huis. Ook lag er in de eetkamer een ivoren medaille waarop hij afgebeeld stond, om te pronken bij zijn gasten. Hij schonk één van zijn portretten aan het Koninklijk Genootschap en liet er in prominente gouden letters bijzetten; "Sir Isaac Newton, president". Tevens zond hij schilderijen naar bewonderaars en vrienden. Om een luxe Franse editie van zijn boek de Optica te bewerkstelligen liet hij zelfs een speciaal duur portret maken in olieverf. Mensen die hij minder belangrijk achtte, schonk hij zwart-wit gravures. Opvallend is dat de portretten zeer verschillend zijn, en er geen eensgezind beeld van Newton uit naar voren komt.
Natuurlijk probeerden de schilders vooral hun cliënten te flatteren en verborgen ze de ouderdom en minpunten. Enige opvallende kenmerk op alle portretten zijn de doordringende ogen maar een goede vriend verklaarde ooit dat hij deze blinkende oogopslag nooit in levende lijve had gezien bij Newton in de 20 jaar dat hij hem kende.
Het bekendste portret van Newton werd door Kneller gemaakt in 1689. Newton was toen 46. Hij laat hem zien als een welgestelde, welgeklede heer. In 1702 maakt Kneller een nieuw portret. Hier is Newton duidelijk wat dikker geworden, rijker, en straalt hij meer autoriteit uit. Het derde portret dat Kneller maakte in 1710 (Newton was 67) is bijna een karikatuur. Het beeldt Newton lachend af, terwijl algemeen gekend was dat hij nooit op humor kon betrapt worden.
Zie ook Kit Cat Club, Scott
Een term uit de Indiase Yoga en tantra die omschreven kan worden als de spirituele kracht van mensen. Letterlijk betekent het "de opgerolde" en wordt daarom vergeleken met een slang die tot ontwaken wordt gebracht. Hiermee wordt een spiraalvormig energiekanaal bedoeld dat in de "energetische" stuit ligt. Uit de bovenkant van deze spiraal stroomt een onzichtbare energie; de kundalini-energie.
De kundalinikracht wordt geassocieerd met de Shakti, de vrouwelijke God. In de tantra wordt de kundalini gewekt (veelal door seksuele oefening en meditatie) om zich op te richten doorheen de chacras. Ze "breekt" dan door de kroon van het hoofd om zich met de Shiva, de mannelijke kant, te verenigen in bewustzijn. Dit wordt beschouwd als de hoogste menselijke ervaring; de vereniging van de mens met het universum.
Kwikzilver is een scheikundig element. Het symbool is Hg en het atoomnummer 80. Kwikzilver was reeds bekend bij de Egyptenaren rond 1500 voor Christus. De oude Chinezen schreven aan kwikzilver onsterfelijkheid toe. Alchemisten probeerden van "gewoon" kwikzilver, "filosofisch" kwikzilver te maken, een soort van levengevend zaad dat metalen tot goud kon transformeren.
Nadat de alchemist "filosofisch kwikzilver" had gemaakt, moest dit metaal nog zes processen doorlopen, tot het getransformeerd was in "rode aarde".
Er wordt beweerd dat sinds eind 1980 de voormalige Sovjet-Unie rood kwikzilver zou gemaakt hebben en dat het uiterst explosief is. Dit zou dan Newtons angst bevestigen om de formule van filosofisch kwikzilver te publiceren, zoals zijn collega alchemist Boyle, deels deed. Newton zei dat dit tot verschrikkelijke gevolgen kon leiden als het in verkeerde handen viel die de aarde in gevaar brachten.
Over het Russische rode kwikzilver wordt gezegd dat het als lont kan dienen om een kernfusie tot stand te brengen. Dit zou inhouden dat het een waterstofbom van zakformaat zou kunnen vormen. In 2004 verklaarde het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, na de arrestatie van een aantal personen in Engeland die een kilo rood kwikzilver zouden gekocht hebben, dat rood kwikzilver niet bestaat.
Andere alchemisten geloofden dat de "vaste" staat van kwikzilver, goud was. Bij – 38,7 graden Celsius stolt kwik inderdaad tot een witglanzend metaal. Oude alchemisten die beweerden ooit gestold, of bevroren kwikzilver, gezien te hebben, werden vaak niet geloofd. De naam is afkomstig van het oudsaksische woord quik, dat levendig betekent. Het Engelse quicksilver betekent, levendig zilver.